Raymond Chandler - in navolging van Dashiell Hammett - verplaatste het detectiveverhaal naar het criminele milieu in een Amerikaanse grootstad. Hij gebruikte vaak fictieve namen voor bestaande plaatsen.
Dit artikel bespreekt de locaties in en rond Los Angeles.
Philip Marlowe is een privédetective met een dubbelzinnige moraal. Hij
houdt dingen achter voor de politie, maar achter z'n cynische buitenkant gaat toch nog een restje idealisme schuil. Hij wordt geconfronteerd met verschillende soorten criminaliteit: illegale porno, illegaal gokken, chantage en moord. Er komen gangsters in voor die rijk geworden zijn ten tijde van de Drooglegging, maar ook kleine boefjes die een graantje mee proberen te pikken. Je krijgt de indruk dat het hele milieu verdorven is. Voor een misdaadbestrijder is het dweilen met de kraan open.
De grootste schurk, Eddie Mars, blijft ongestraft, wellicht omdat die te groot is en beschermd wordt door politie en justitie.
De intrige is ingewikkeld, maar logisch. Zes jaar later wist Chandler zelf niet meer
hoe de chauffeur Owen Taylor aan z'n eind gekomen was, maar in het boek staat het wel degelijk uitgelegd. Taylor pleegde zelfmoord door de pier af te rijden in Lido (Malibu Beach). Er vallen zes doden, waarvan vier moorden, één zelfmoord en één geval van zelfverdediging.
Er wordt veel gerookt en nog meer gedronken. Wanneer Marlowe thuiskomt na een regenachtige herfstdag, drinkt hij te veel
hot toddy - een mengsel van whisky en honing, bedoeld tegen verkoudheid. Hij flirt met vrouwen, maar doet ook misogyne uitspraken.
Het taalgebruik is onverbloemd maar beeldrijk. Chandler gebruikt slangtermen als
shamus (privédetective),
gat (handvuurwapen),
cooler (gevangenis),
frail (vrouw) en
hooch (sterkedrank). Woorden als
queen en
fag laten geen twijfel bestaan over
de geaardheid van Geiger en Lundgren - erg controversieel voor die tijd. Met z'n kurkdroge stijl en z'n franke beschrijving van het grootstedelijke milieu werd Chandler een van de grondleggers van de "hardgekookte" detective.