Stephen King, de man die sneller boeken schrijft dan zijn schaduw. Hij heeft er ondertussen een indrukwekkend oeuvre op nagehouden en zo af en toe besluit hij eens een ietwat korter verhaal neer te pennen. The Girl Who Loved Tom Gordon is geschreven in een periode dat King het wat moeilijker had (zijn Dark Tower cyclus zat onder andere een beetje vast en het zou er niet op beteren aangezien hij in juni 1999 een zwaar auto-accident kreeg) en ik had nog wel eens zin in een iets korter verhaal van de schrijver.
Het zou verkeerd zijn om al zijn dunnere boeken over dezelfde kam te scheren, maar ik blijf het hier en daar toch wat tussendoortjes vinden. King is op zijn best wanneer hij zijn verhaal echt kan opbouwen (al loopt dat zoals met Dreamcatcher ook wel eens in het honderd) en dat ontbreekt hier een beetje. Knap hoe hij het verhaal van een 9-jarig meisje (bijna 10 en ze zag er ook wat ouder uit) toch wel over de gehele lijn boeiend weet te houden, maar ik had het op den duur wel wat een beetje gehad met de beschrijvingen van de bossen. Het beklemmende dat hem meestal zo typeert (je moet Pet Sematary maar eens lezen als je me niet gelooft) ontbreekt hier een beetje. Toch is dit wel weer een boek dat typisch King is, enkel hem lukt het om mij een volledige dag in het zonnetje te laten zitten terwijl ik de ene na de andere pagina omsla. Alleen een beetje jammer dat hij hier weer volop zijn fascinatie voor honkbal laat zien. Het is een sport waar ik eigenlijk bitter van ken, laat staan dat de spelregels en al die namen me iets zeggen, en dat zorgt hier en daar wel voor een minder interessant stuk in het geheel.
King heeft beter geschreven, maar King heeft zeker en vast ook slechter geschreven. Misschien een goede keuze als introductie van wat hij ongeveer doet, de gebruikelijke elementen zijn in ieder geval wel aanwezig, maar ik betwijfel of dit met een herlezing nog zijn niveau blijft behouden. Iets wat bij zijn echt goede boeken wel het geval is.
Kleine 3.5*