Soms blijft er na het lezen van een boek één woord hangen. Een woord dat voldoende over het boek en de schrijver zegt. Bij dit boek, het laatste boek van Denis Johnson is dat: onnavolgbaar. Onnavolgbaar vanwege de stijl die inventief is, uitmuntend, dynamisch - de verhalen lijken alle kanten op te vliegen - maar toch uitermate beheerst is. Het is alsof Johnson volledig boven de materie van het korte verhaal staat waardoor hij er meespeelt alsof het de wind is die de bladeren optilt en weer neerlegt waar ze het wil.
De bundel bestaat uit vijf verhalen. Meteen bij het eerste verhaal, het titelverhaal, grijpt Johnson de lezer bij de strot. Een gezelschap spreekt over het hardste geluid dat ze ooit gehoord hadden, om vervolgens over het stilste wat ze ooit gehoord hebben over te gaan. Iemand zegt dat “het stilste wat hij ooit had gehoord de landmijn was die zijn rechterbeen afrukte in (..) Afghanistan”. De hoofdpersoon in dit verhaal wordt door zijn eerste of tweede vrouw gebeld, daarvan is hij na het gesprek niet meer zeker. Ze zegt dat ze stervende is en ze wil hem vertellen wat haar nog op hart ligt en wat ze nooit heeft kunnen zeggen.
Vanwege de zwakte van haar stem en mijn eigen gonzende geschoktheid door het nieuws, evenals de situatie om haar been terwijl ze tegen me probeerde te praten over deze heel belangrijke gebeurtenis – mensen die kwamen en gingen en het geluid van een beademingsapparaat, nam ik aan -, kon ik me nu, een kwartier na het begin van dit telefoontje, toen ik opnam en wist ik opeens niet meer van welke reeks vergrijpen ik spijt had, was ik er niet meer zeker van of dit stervende afscheid dat me in oprecht berouw op mijn knieën knuppelde naast de keukentafel Virginia betrof, of Jennifer.
Zoals wel vaker in de bundel wordt je als lezer continu heen en weer geschud tussen de lezing en percepties van de hoofdpersonages die meer dan eens de halve waarheid zijn.
Ik zou meer voorbeelden kunnen geven, maar dat zou de lading niet dekken. Het boek verdient gelezen te worden. Wat nog wel gezegd moet worden is dat Denis Johnson zich tijdens het schrijven zeer bewust moet zijn geweest van zijn naderende einde. Het einde van het laatste, prachtige verhaal over een man die in een theorie is gaan geloven over een dubbelganger van Elvis, is bijna een laatste groet aan zijn lezers. Ik plaats het hier niet, natuurlijk niet. Ik zou teveel prijsgeven.