Bestiarium: De Eenhoorn, Meermin, Aspidochelone, Manticore, Mosseleend, Pegasos, Sater en Andere Fascinerende Dieren uit de Middeleeuwse Beestenboeken - Midas Dekkers (1977)
Nederlands
Natuur / Historisch
120 pagina's
Eerste druk: Bert Bakker,
Amsterdam (Nederland)
Sinds de Middeleeuwen zijn we heel wat dieren armer geworden. Er zitten geen leeuwen meer in het Middellandse-Zeegebied, de oeros is uitgestorven en de trotse Europese bizon slijt de nadagen van zijn soort in het Amsterdamse bos en andere parken. Nog triester wellicht is het verlies van kleurrijke wezens als de koninklijke eenhoorn, de dodelijk verleidelijke meermin en de feniks, symbool van het steeds vernieuwend leven. Zelfs de basilisk, die zo lelijk was dat de aanblik ervan al dodelijk kon zijn, heeft een lege plek achtergelaten. Hemzelf wachtte een erger lot dan de dood: hij werd samen met de rest van de bizarre dierentuin door de moderne mens naar het rijk der fabelen verwezen. Toch hoort hij daar niet thuis. Voor de middeleeuwer was de basilisk even reëel als een paard of een leeuw. Basilisken en paarden stonden immers broederlijk bijeen in zijn dierenencyclopedie: het bestiarium. Het bestaan van een vuurspuwende draak was voor hem niet ongeloofwaardiger dan dat van Afrikaanse zoogdieren met een meterslange nek. Anatomisch gezien zaten de meermin of de eenhoorn dan ook zeer logisch in elkaar; ze vulden als het ware de gaten op die de evolutie ondanks haar miljoen diersoorten vergeten was. Daarbij zijn ze zelf gedurende honderden of duizenden jaren geëvolueerd, gegroeid, verfraaid in de menselijke geest. Het is waarschijnlijk waar dat ze buiten de menselijke geest alleen in de prachtig uitgevoerde bestiaria bestonden (al zoeken volhardende figuren nog steeds de oerwouden en oceanen af naar de eenhoorn en de zeeslang), maar dat is nog geen reden om ze te ontkennen. Vandaar dit bestiarium.