Mulisch filosofeert naar een inktzwart mensbeeld toe
't Is altijd een raar fenomeen dat een overleden schrijver weer goed gaat verkopen. Maar ook ik maak me schuldig aan het aanschaffen en gaan lezen van boeken na de media-aandacht bij een overlijden. Is dat erg? Nou, lijkt me niet. Je wordt op zo'n moment er weer aan herinnerd wat er nog allemaal voor moois te koop is. Zo ging het bij mij na het overlijden van Harry Mulisch. Van hem kende ik wel het beroemdste prozawerk, De aanslag, De ontdekking van de hemel, Siegfried, Het stenen bruidsbed, maar aan een boek als De zaak 40/61 was ik eigenlijk nooit toegekomen.
Na de dood van Mulisch kwam ik dat boek in diverse lijstjes tegen. Het zou een van zijn beste werken zijn. En dat bleek inderdaad te kloppen. In dit non-fictieboek is hij literator, filosoof en journalist ineen, en dat levert een zeer indrukwekkend en persoonlijk verhaal op.
Mulisch bood zichzelf begin jaren zestig aan Elseviers Weekblad aan om het proces tegen oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann te volgen en te verslaan. Die was in 1960 door de Israëlische geheime dienst ui Argentië ontvoerd om in Jeruzalem te worden berecht. Mulisch doet daarvan in een wekelijkse serie verslag dat later gebundeld als dit boek is uitgekomen.
Maar Mulisch doet veel meer dan alleen journalistieke verslaggeverij. Hij gaat op reportage, onder meer naar Berlijn om Eichmanns kantoor te zoeken en naar concentratiekamp Auschwitz. En hij construeert een mensbeeld op basis van Eichmanns profiel en daden. Want Eichmann was in het rijtje WO2-misdadigers een bijzondere, zo stelt Mulisch. Hij was niet een heilige messias, zoals Hitler zelf, zeker ook geen gelovige zoals veel andere nazi's. Nee, hij was een eenvoudige ambtenaar (niet eens zo heel hoog in rang) die als een machine zijn bevelen uitvoerde, maar daarmee wel verantwoordelijk werd voor het transport en de dood van miljoenen joden.
Mulisch is zeer gefascineerd door Eichmann en vraagt zich af wat deze man bewoog, of hij wel verantwoordelijk te houden is voor zijn daden, waarom hij geen spijt heeft, waarom hij zich nog steeds als een machine-achtige ambtenaar presenteert en vooral wat de daden van deze man zeggen over de mensheid. En Mulisch redeneert dan naar een inktzwart, zeer schriftuurlijk mensbeeld toe. Met Eichmann is volgens hem een soort nieuwe mens opgestaan en hij maakt zich geen illusies dat andere mensen na Eichmann niet ook tot deze daden in staat zijn.
Doelbewust lardeert hij zijn boek met vele Duitse citaten. Soms maken die het boek wat lastig te doorgronden (behalve voor mensen die echt heel goed Duits lezen uiteraard). Ook moet ik zeggen dat ik af en toe de redeneerlijn van Mulisch niet helemaal kon volgen, maar dat zijn slechts kleine details bij een verder meesterlijk boek. Het is geen dik geschrift, maar het zit desondanks boordevol. Boordevol historie, literatuur, filosofie en bijbelkunde.
Het slot is werkelijk adembenemend. Dat gaat niet eens over het slot van het proces. Mulisch is dan allang zijn interesse verloren voor deze mens. Eichmann diende als uitgangspunt voor een filosofisch-literaire reis, hoe Eichmann vervolgens veroordeeld wordt en aan zijn einde komt, is voor Mulisch helemaal niet relevant. Hij eindigt bij Eichmanns daden door een bezoek aan Auschwitz te beschrijven. Dat doet hij nuchter en zakelijk, maar absoluut niet kil. Want in die zakelijke beschrijvingen grijpt de keiharde werkelijkheid van de jodenmoord je naar de keel. De onmenselijk feiten die hij beschrijft, maken indruk, ondanks alles wat ik al wist over de holocaust. Het maakt dit verhaal rond, over de mens Eichmann, maar vooral over de mens, en over het gruwelijks waartoe die in staat is.