Lang vóór de teletijdmachine van professor Barabas schreef H. G. Wells reeds over een gelijkaardige uitvinding. De snelle ontwikkelingen in wetenschap en technologie boden inspiratie. De tijdreiziger geeft een interessante uiteenzetting over de tijd als vierde dimensie. Hoe hij deze theorie omzet in een machine waarmee hij een oude wensdroom waarmaakt, legt hij niet in detail uit.
De omkaderende hoofdstukken worden verteld door een gast van de anonieme uitvinder. Hij heeft ook het relaas van deze inmiddels vermiste tijdreiziger genoteerd, wat het hoofdgedeelte van het verhaal vormt. Dit begint als een flashback, maar wordt een flashforward naar het jaar 802.701. Hij komt terecht in een tijdperk van degeneratie en cultureel verval. De bewoners zijn analfabeet en hebben de intelligentie van kleuters. De scène in de vervallen bibliotheek getuigt van cultuurpessimisme.
Dat de mensheid geëvolueerd is tot twee verschillende soorten, is een gevolg van biologisch en sociaal darwinisme. De Eloi stammen af van de Britse leisure class; de Morlocks van de working class. De verteller gebruikt de woorden haves en have-nots, maar de werkelijke verhoudingen blijken complexer. Licht en duisternis, en de angst die deze opwekken, symboliseren de tegenstelling tussen de twee soorten.
Deze novelle is een topper in de science fiction, omdat ze niet enkel spannend en fantasierijk is, maar ook aanzet tot nadenken over de toekomst van de mensheid.