Een romance die er geen is: allicht moet je Hugo Claus heten om een roman toch met die ondertitel de wereld in te durven sturen. Als ‘De Metsiers’ bij de op klassieke leest geschoeide critici in verkeerde aarde viel omwille van de alomtegenwoordige ontucht, menig vulgariteit en het opzienbarende vormelijk experiment, dan splitste de auteur zijn lezers met ‘De Verwondering’ het onverwerkte Vlaamse collaboratie-verleden door de maag, in een labyrintisch verteld narratief dat bij waanzin uitkomt. En ook ‘Het jaar van de kreeft’, Claus' volgende "grote roman" in het rijtje, schopt wederom tegen schenen, deze keer omdat er geen handvol bladzijden kunnen voorbij gaan of er wordt behoorlijk expliciet van bil gegaan.
In een roman over een affaire moet dat kunnen, zoveel is zeker. Bovendien verloochent Claus zijn stilistisch meesterschap niet. Hoewel hij zijn protagonist Pierre doet smelten voor de imperfecte en al te ordinaire Toni, die zich in menig dialoog hoogst oppervlakkig uitdrukt, blijft ‘Het jaar van de kreeft’ een met schijnbaar nonchalante zwierigheid geschreven roman, met een prima metrum en voldoende talige verrukking om de lezer aan het lezen te houden. Op vlak van de psychologie stelt het boek echter onherroepelijk teleur. Claus verklaarde na publicatie dat het centrale koppel gemodelleerd was naar zijn eigen relatie met Kitty Courbois, die net schipbreuk had geleden. Was ‘Het jaar van de kreeft’ dan louter een afrekening?
Hoe sappig Claus het personage Toni (en dus de erotische passages met haar) ook weet te beschrijven, zij blijft een archetype: mishandeld door haar vader, nadien onherroepelijk in de klauwen van verkeerde mannen die haar gebruiken of misbruiken. Zelf kan ze niet besluiten tot een duurzame verbinding: ze ondergraaft systematisch haar kansen op duurzaam geluk, vanuit een destructief mechanisme dat zich van kindsbeen af heeft ingezet. Noem het...bindingsangst, voilà! Hoezeer dit persona ook ‘realistisch’ moge zijn, zonder intrigerende tegenpool blijft het een vlak portret. En ziedaar het grootste manco van deze roman: Pierre mag dan wel een erudiet en geestig vertelperspectief opleveren, hij wordt voorgesteld als een slaaf van zijn compleet irrationele verlangen naar een vrouw die zichzelf en haar omgeving ten gronde richt. Naar een motief dat Pierre’s immer onderdanige hunkering verklaart, is het vergeefs zoeken. Immers, een permanente geilheid kan toch niet volstaan als argument om Toni in al haar grillen tegemoet te komen? Of gelooft Claus oprecht dat continue seksuele hunkering bij een man zoiets fataal als liefde kan katalyseren?
‘Het jaar van de kreeft’ mag dan lezen als een verslavende soap, door Claus als de meesterlijke dramaturg die hij was naar een emotionele catharsis gestuwd, het blijft finaal een haast banale getuigenis van zomaar een affaire tussen een boekhouder en een kapster. Fascinerend hoe Claus uit zoiets afgezaagd toch originele literatuur weet te puren, jawel. Anderzijds heeft het boek veel weg van een kunstige vereffening van relationele perikelen, waar de modale lezer zich niet voor hoeft te interesseren.
2,75*