Ik houd het heel ouderwets nog bij een handgeschreven review
Boeken geschreven vanuit het perspectief van een kind blijven voor mij vaak iets problematisch houden; is de gedachtewereld van een kind wel door een volwassene te simuleren? Nee natuurlijk, want een kind bekommert zich niet om een literaire structuur of beeldspraak, en daar getuigen dergelijke romans over het algemeen wel van. Meer nog dan dat wordt de kinderlijke blik zélf geweld aan gedaan; overdreven naïef of juist van een vroegwijsheid waar je alleen een volgroeid brein achter kunt vermoeden. (De Avond is Ongemak bevat tal van voorbeelden van beide extremen.) Het is een kleine tragedie dat kinderen intellectuele volgroeiing missen om literatuur te bedrijven, terwijl volwassenen schrijvers gehinderd worden door hun volwassenheid om echt te raken aan de blik van een kind. Het is daarom dat Het Achterhuis zo’n zeldzaamheid is, van een schrijfster die met pre-volwassen blik toch literair volwassen componeerde.
Maar goed, dit soort overwegingen kun je eenvoudigweg naast je neer leggen als je er voor kiest het vertelperspectief als een puur literair construct te beschouwen, los van ‘realisme’ of ‘geloofwaardigheid’. Je zou dan kunnen bedenken dat die doorgeslagen naïviteit het stokken van de mentale groei omtrent thema’s als de dood, liefde en seksualiteit van Jas symboliseert. En dat het vroegwijze inwendige geklets iets zegt over de rijkdom van haar geestelijke wereld. Iets waar ook de overdaad aan beeldspraak van getuigt. Die is vaak knap gevonden, en altijd terug te voeren op haar eigen belevingswereld. Maar ik ben ook wel van de school ‘overdaad schaadt’, en vind die vergelijkingen op een gegeven moment repetitief en saai worden.
Jas is met haar gekke grillen een boeiend hoofdpersonage. Ze is als een zwart gat, waar indrukken en materie in verdwijnen, onmachtig die een plekje te geven. Letterlijk, gezien de verzameling objecten die haar jas in verdwijnen. Haar ordening van de dingen is een geheel andere, uit evenwicht gebracht door de dood van haar broer en de wijze waarop haar ouders daarmee omgaan. Als een rode draad door de roman loopt een soort obsessie met dingen ergens instoppen waar ze niet altijd horen, en ja, dat slaat ook op haar seksuele ontwikkeling. Alsof je naar een kind zit te kijken dat maar niet snapt dat het vierkante blokje niet in de driehoekige opening van de blokkendoos past. Terwijl er een non-conformisme uit spreekt die aantrekkelijk is. Zeker als die niet drammerig en idealistisch, maar meer tragikomisch getoonzet is zoals Rijneveld dat hier doet. Prima persoonlijke roman waar ook literair genoeg aan te beleven is.