Na het zien van de televisiedocumentaire 'Wit is ook een kleur' (2016) en het lezen van het boek 'Hallo Witte Mensen' (2017) komt er een associatie bij me op. In mijn vroegere fitness kwam een nieuwe sporter die onlangs een beroerte kreeg. Deze witte man van middelbare leeftijd (natuurlijk!) moest een stapje terugdoen en wilde via een persoonlijk begeleidingstraject aan zijn eigen herstel werken. Zijn ego had echter niet gerekend op de fitnessinstructrice c.q. eigenaresse van de gym, die hem elke les opnieuw op zijn misstappen wees. Neem elke keer dat flesje water mee! Niet je handdoek over de handleuningen hangen van de apparaten! Bouw de oefeningen rustig af! Eerst de loopband uitzetten, dan rustig een achterwaartse stap op het afstapje en dán pas van het apparaat komen! (EN WAT JE OOK DOET: GEEN SPRONGETJE!) Elke berisping maakte hem kwader en meer verongelijkt, totdat de bom uiteindelijk barstte en hij ziedend de fitness verliet, terwijl de instructrice eigenlijk het grootste gelijk van de wereld had. Twee verliezers: zij verloor een klant; hij zou misschien niet meer gaan sporten in de toekomst.
Gedrag bij anderen veranderen is moeilijk, en zeker als het genoodzaakt is om daarbij de positie van een ander te zien en empathie op te moeten brengen voor een belevingswereld die wezenlijk anders is dan de jouwe. Of dat voor iemand geldt die misschien beter de spelregels van een fitnesszaal volgt, of voor de witte lezer van 'Hallo Witte Mensen' (2017) die heus ook wel begrijpt dat racisme niet oké is, en dat er duistere aspecten aan onze westerse cultuur kleven. Maar of je lieve witte mensen (tsja...) werkelijk aan kunt zetten tot zelfinzicht en gedragsverandering door een ratjetoe aan complexe onderwerpen terug te brengen tot enerverende columntaal!?
Men hoeft namelijk geen (latente) racist te zijn om kritiek te hebben op de hapsnap-vorm waarmee Anousha Nzume institutioneel racisme terugbrengt tot anekdotes, oneliners en catchphrases. Dan is het een biografisch egodocument, dan onderwijst Nzume in sleutelbegrippen- en concepten uit de postkoloniale theorie, dan neemt ze een meer journalistieke houding aan en strooit met CBS-statistieken, of dan komt ze met ludieke metaforen of grappige terzijdes. En elk hoofdstuk eindigt met een koddig grijsbalkje waarin verschillende stemmen hun ervaringen en tips delen in de moeizame omgang met witmensen.
Witte mensen (zoals ik) mogen best eens in de spiegel kijken naar 'onze' rol in het uitdragen van sociale constructies rond ras, klasse, gender, seksualiteit, lichamelijke en psychische gezondheid, etc. Maar als je hoegenaamd als ‘witte lezer’ al in een kramp schiet omdat jouw werkelijkheid niet maatgevend blijkt voor alles en iedereen, hoe kun er dan verwacht worden dat die empathie er opeens wel komt als je het móet en zál opbrengen? Omdat de ideeën voortkomen uit een academisch discours en daarmee automatisch wetenschappelijke waarde hebben? Of omdat de verhalen aangrijpend zijn en de lezer daarmee inzicht zou krijgen in misstanden in de samenleving?
Sprekend vanuit mijn eigen onderbuik: Bergman/Nzume roepen verzet op omdát ze een zwakke vorm kiezen waarin begrippen als 'wit privilege' en 'institutioneel racisme' eenduidige, rechtlijnige noemers blijven. Ze zetten echter niet aan tot een gezonde botsing tussen verschillende ideeën, maar het blijft een 'j'accuse' die medestanders verbindt en tegenstanders polariseert. Vooroordelen zijn niet oké, maar juist de complexe issues die ze aansnijden verdienen het om los te komen van het oordelen en die rechtlijnige goed/fout-logica. Maar dat zeg ik als geprivilegieerde witte man die zelf óók hard op weg is naar middelbare leeftijd...