J. Verschoor
Marklund doet zoveel mogelijk haar best om het leven van Annika Bengtzon zo zwaar mogelijk af te schilderen. Een drukke baan, een gezin met twee kinderen. Haar man Thomas die inmiddels werkt op het ministerie van justitie en bezig is met een wetsontwerp om terrorisme tegen te gaan gebaseerd op een ‘Minority report’ achtige basis,
Maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat Annika een beetje dom trutje is. Haar kinderen zijn twee constant jengelende klieren en met haar man Thomas ligt ze constant overhoop. En haar ‘beste’ vriendin Anne Snapphane komt alleen maar bij haar langs om te zeuren over de moeilijkheden in haar leven, te stroken in Annika’s huwelijk en probeert haar en passant een minderwaardigheidscomplex aan te praten. Wat Annika ziet in Snapphane is mij een raadsel.. Deze ex-alcoholiste terroriseert constant het leven van de journaliste en steekt haar jaloezie omtrent Annika’s rijkdom niet onder stoelen en banken, terwijl ze dankzij Annika’s een lening heeft gekregen, zodat ze een woning heeft kunnen kopen. Je wilt Annika maar een advies geven: Mens, wees verstandig, dump die griet, verhuis (Ver weg van Anne Snapphane) en zoek een paar echte vriendinnen uit. (In de roman ‘levenslang’ die Marklund na “Nobel’ schreef wordt Annika op een duidelijke manier geconfronteerd met het egoïstische karakter van Snapphane).Daarnaast heeft Annika de gewoonte om bij het minste of geringste de tranen te laten lopen en dat maakt haar ook niet bijzonder sympathiek. Als ze zo door blijft leven krijg je als lezer echt geen medelijden met haar en kan je alleen maar de conclusie trekken: Eigen schuld, dikke bult’.
Waarschijnlijk kreeg Marklund ook door dat ze Annika in en uitzichtloze toestand heeft gestort, want tegen het einde worden er een paar radicale knopen doorgehakt.
Ondanks dit alles heeft Marklund met ‘Het testament van Nobel’ een stevige en zeer goed gedocumenteerde thriller afgeleverd, die niet misstaat naast het werk van landgenoten als Arne Dahl En Henning Mankell.