Als goed christen moet J.D. Vance uiteraard een felle tegenstander van masturbatie zijn. Vreemd, want in zijn boek Hillbilly Elegy doet hij 272 pagina's lang aan zelfbevrediging. Niet letterlijk, natuurlijk: na een tikkeltje gespeelde nederigheid in het voorwoord laat hij alle remmen los om te beschrijven hoe geweldig hij zelf is en wat voor prestatie het is dat hij zich heeft kunnen ontworstelen aan zijn milieu, met een verslaafde moeder, een rist waardeloze stiefvaders en weinig intellectuele stimulering.
Je zou denken dat zo iemand dankbaar is voor de kansen die hij wél heeft kunnen grijpen, maar niets is minder waar. Hier en daar geeft J.D. interessante achtergrondinfo over het vergeten stuk flyover America waar hij vandaan komt, zoals wanneer hij het heeft over de industriële op- en neergang van zijn thuisstad door de jaren heen. Wanneer het te interessant dreigt te worden, begint hij plots wild om zich heen te trappen.
Nergens beweert J.D. een wetenschappelijke studie te maken over het leven in de Appalachen, maar hij doet wel voortdurend gewaagde uitspraken over zijn politieke en maatschappelijke opvattingen. Daarvoor beroept hij zich op evidence by anecdote: een observatie uit het heldhaftige leven van de schrijver geldt als afdoende bewijs voor een algemene stelling. Mensen die beroep doen op de voedselbank zijn allemaal profiteurs, want terwijl de hardwerkende J.D zich geen steak kan veroorloven, ziet hij zijn werkloze en drugsverslaafde buurman wel een steak op de barbecue leggen, betaald met het geld dat de belastingen J.D. afhandig hebben gemaakt. Werkloosheidsuitkering is een schande, want terwijl J.D. zich uit de naad werkt in de lokale supermarkt, ziet hij werkloze buurtbewoners met een mobiele telefoon terwijl hij er zelf geen kan betalen. En de economische neergang van de Appalachen hebben de inwoners helemaal aan zichzelf te danken, want collega Bob komt elke dag te laat en doet zijn job niet naar behoren en wordt uiteindelijk ontslagen door zijn baas, die net zo genereus was geweest om Bob een baan te geven om eten op tafel te zetten voor zijn zwangere vriendin.
Ik wil van mening verschillen en argumenten horen van anderen, want het fenomeen van de working poor wordt te weinig besproken in het maatschappelijke debat. Ik wil de Amerikaanse aanpak vergelijken met de Belgische en Europese. Maar niet als het op deze manier moet, waar J.D. van (laatste Engelse term, ik beloof het) jumping to conclusions een olympische sport maakt. Dat een schoolgaand kind zijn huistaak voor wiskunde niet kan maken omdat het niet over het juiste rekentoestel beschikt, is volgens mij niet de schuld van ouders die te lui zijn om te werken, maar een structureel probleem van een falend onderwijssysteem.
J.D. is een meritocraat, zoveel is duidelijk: zijn positie in de maatschappij, zijn master in de rechten aan Yale, het contract voor dit boek, alles heeft hij zelf verdiend en enkel en alleen aan zichzelf te danken (en aan zijn oma die hem voortdurend aanvuurde om zijn stinkende best te doen omdat niets in het leven voor niets komt.) Vreemd dan ook dat hij vandaag de vaste hielenlikker is van een presidentskandidaat die alles in de schoot heeft geworpen gekregen van diens steenrijke vader. Daarmee kan je dit boek eigenlijk naar het oud papier verwijzen: J.D. was altijd al conservatief, maar de idealen die hij ten tijde van Hillbilly Elegy nog had, heeft hij simpelweg te grabbel gegooid voor het geld en de roem, de kritiek die hij in 2016 nog had op Trump (die volgens hem niet de juiste antwoorden bood op wat de verpauperde Appalachen nodig hebben) heeft hij ingeruild voor het bestaan van een zichzelf verloochenende jaknikker.
P.S.: ik heb ook de film gezien op Netflix. Vakkundig gemaakt, maar diezelfde zelfgenoegzaamheid als dit boek, diezelfde oeverloze zelfbevlekking. Zonde van Glenn Close die alles in de strijd gooit in haar rol als J.D.'s oma, maar haar rol is als een roos op een vuilnisbelt.