Der Begrabene Leuchter - Stefan Zweig (1937)
Alternatieve titel: De Begraven Kandelaar
Duits
Historisch
127 pagina's
Eerste druk: H. Reichner,
Wenen (Oostenrijk)
In het jaar 455 van de gewone jaartelling nemen de Vandalen de door de Romeinen uit de verwoeste tempel van Jeruzalem geroofde gouden menora als oorlogsbuit mee naar Byzantium. De Joden van Rome benoemen elf grijsaards om de menora te volgen samen met een jongen van slechts zeven jaar, Benjamin Marnefesch, want mochten de grijsaards sterven dan kan die jongen vertellen waar de menora uit de tempel is gebleven. Het verhaal 'De begraven kandelaar' is het verhaal van de menora, maar ook het verhaal van het Joodse volk dat door God, zo leek het, vergeten was. ''Hij liet hen, die hij eens had uitverkoren, onverschillig alleen in kommer en ellende'', schrijft Zweig. Benjamin Marnefesch, inmiddels ook een grijsaard, zal de menora volgen tot in Byzantium en vandaar verder naar zijn vaderland, ''want er zal geen vrede voor God zijn, eer zijn heiligdom terugkeert naar zijn heilige plaats.''
