Grens tussen goed en kwaad is flinterdun
Tussen mij en The road van Cormac McCarthy wilde het eerst niet zo vlotten. De roman uit 2006 werd me meermaals zeer warm aanbevolen, maar ik kon steeds niet wennen aan de vreemde en troosteloze sfeer die er in het boek hangt. Door eerst de verfilming ervan te kijken ben ik als het ware over de drempel geholpen en las ik het boek moeiteloos uit. En ademloos.
Want de kracht van de film is ook de kracht van het boek: de kleine, intieme dialogen tussen vader en zoon. En die werken op tekst nog beter dan op beeld. Maar nog even kort het verhaal. De wereld is getroffen door een niet nader omschreven catastrofe. Of het een natuurramp is of een nucleaire oorlog, dat blijft onduidelijk. Wel duidelijk is dat nagenoeg al het leven op aarde is vernietigd. Dieren leven niet meer en mensen zijn er nog amper,
In deze uitzichtloze situatie moeten een vader en zijn zoontje zien te overleven. Bijna nergens is meer eten te vinden en dus zijn ze onderwerg, hopend dat ze nog onontdekt voedsel op het spoor komen. Voor de spaarzame mensen die ze onderweg tegenkomen zijn vader en zoon zeer op hun hoede, want deze apocalypyische tijding heeft het slechtste in mensen bovengehaald. Kanibalisme is opgekomen als uiterste redmiddel voor mensen die hun eigen overleven belangrijker achten dan dat van hun naasten.
In deze letterlijk grauwe wereld springt de liefde tussen vader en zoon in het oog. Zij vertegenwoordigen het laatste restje goedheid, het laatste beetje hoop. De jongen is geboren na de ramp en kent alleen deze wereld. De vader heeft wel herinneringen aan hoe het ooit was. Hij voelt vooral gemis, terwijl de jongen het goede in deze trieste setting probeert te blijven vinden. Samen willen ze overleven, die drang zit diep in hun lijf, al is volstrekt onduidelijk waarvoor ze willen blijven leven. Elk doel is weg. Reële hoop op een mooie afloop is er niet.
McCarthy is een meester in kleine, puntige observaties. Hij heeft geen gezwollen taal nodig. Precieze beschrijvingen in klare taal volstaan om je onder te dompelen in deze onvoorstelbare treurnis. Maar ook om je te laten gloeien bij de paar lieve en mooie momenten die vader en zoon meemaken. Hun trouw aan elkaar is roerend. En de jongen is een prachtig karakter, doordat hij zowel een kinderlijke naïviteit heeft als een onverwacht volwassen kijk. Hij benoemt zaken die ander onbesproken zouden blijven en hij is, nog meer dan zijn vader, de ultieme bron van het goede.
Het is een ongelofelijke prestatie dat McCarthy erin slaagt in zo'n apocalyptische en sciencefiction-achtige setting een warm portret van het vaderschap en het kindzijn heeft kunnen maken. Dat contrast werkt heel erg goed. Maar klef wordt het nergens, want de auteur maakt duidelijk dat er ten diepste niet alleen liefde en goedheid is. De grens tussen goed en kwaad is in zijn boek juist flinterdun en dat maakt de band tussen deze vader en deze zoon juist extra kwetsbaar.