Heel kort gezegd gaat het boek over de persoonlijke verwarring en zoektocht van een man die te midden van de geestelijke stromingen rond 1900 zijn weg vindt en bij het katholiek geloof aanhaakt.
De manier van schrijven is wijsgerig en tegelijk gekscherend. Je hoort af en toe, tussen de regels, de bulderende lach van de schrijver over wat niet klopt in de hoofden van zijn welbespraakte tijdgenoten. Het is een polemiek tegen de tijdgeest, maar wel van een vriendelijk soort. En daarbij vaak verbazend warrig. Chesterton was een sneldenker. Een groot intellectueel die uit het blote hoofd kon toveren met citaten vanaf de oudheid tot heden. En mijn ervaring is dan ook, dat je na een paar bladzijden even de tijd nodig hebt het te verwerken. Geen pageturner dus, of het moet al zijn om een bladzijde terug te gaan en hetzelfde nog eens tot je door te laten dringen. Zo knap als zijn boek is, is het door de triomfantelijke toon (Chesterton is een onverbeterlijke optimist en levensgenieter) dikwijls ergerniswekkend kort door de bocht. Hij schetst tegenstellingen scherp en verliest de nuance daarbij regelmatig uit het oog. Hij overdrijft naar links en rechts om in het goede midden uit te komen. Maar de charme van zijn tekortkomingen doet je dat graag even vergeten. Chesterton is een goedzak. Desondanks een meesterwerk.
"Alle optimisme van deze tijd is onterecht en ontmoedigend, vanwege het feit dat het wil bewijzen dat we in de wereld passen. Het christelijk optimisme is echter gebaseerd op het feit dat we niet in deze wereld passen."
Dit boek verscheen in 2001 in een goed leesbare vertaling van Hans Schaeffer bij uitgeverij Kok en werd in 2017 herdrukt.
Chesterton is vooral bekend geworden door zijn serie detectiveverhalen rond dorpspastoor Father Brown. Al even scherpzinnig en vriendelijk als de schrijver zelf.