Interessante discussie wel naar aanleiding van het stukje van Jamal Ouariachi. Zijn voorbeelden vind ik vrij ongeukkig gekozen en zoeken naar spijkers op laag water,
dutch2.0 verwoordt dat goed. De term 'ambtenarenproza' vind ik dan wel weer zeer treffend gekozen. Want stilistisch is dit allemaal weinig bijzonder wat Isik ons geeft. Vooral wordt dit boek zwak als hij in de psyche duikt, soms sterk en invoelbaar maar vaak wordt elke emotie nog drie zinnen lang op vier manieren uitgelegd. Als kijker hoef je niks te doen, dat maakt dit boek op dat vlak enorm ergerlijk en vooral vol gemiste kansen.
Het maakt het geheel makkelijk leesbaar en ondanks dat het boek lang niet altijd even boeiend is krijg je ook weinig kans op verveling, ondanks die 750 pagina's (600 in mijn versie trouwens). Daar speelt ook mee dat Isik kiest voor veel korte hoofdstukjes die steeds een anekdote geven. Heb je af en toe een minder hoofdstukje, dan is het ook zo weer klaar. Omgekeerd weet Isik je ook nooit helemaal mee te nemen. Soms wel, in langere hoofdstukken zoals het enorm vermakelijke hoofdstuk rond Koninginnedag. Maar een stuk rond de Bijlmerramp wordt haast terloops, bijna in een voetnoot, gebracht en maakt nauwelijks indruk.
En zo is dit hele boek, hit and miss, in mooi Nederlands gezegd. Als geheel krijg je wel een beeld van de Bijlmer en opgroeien daar, maar voor m'n gevoel had dat veel meer gekund in zulke hoeveelheid bladzijden. Pas tegen het eind komt er wat melancholie, maar dat is dan al wel na 500 pagina's dat je bezig bent als lezer. Ook als Isik, bij monde van een buurman, vertelt wat er mis is aan de Bijlmer en waarom deze wijk gedoemd was te mislukken wordt het ineens enorm boeiend. Maar dat is een zeldzaam hogtepuntje, want al snel is dat deel weer afgelopen. Je krijgt na 600 pagina's een beeld van die buurt en leven daar doordat je inmiddels er 600 pagina's in zit, niet omdat Isik dat nu zo geweldig vertelt. Ook veel personages helpen daaraan mee. Die buurman is goed getroffen, enkele klasgenoten zijn veel overdreven neergezet als ofwel Satan ofwel de Messias.
Even nog terugkomen op die beginzin: "
In de tijd dat de eerste springers te pletter vielen van onze flat, begon mijn vader aan zijn nachtelijke pleziertochten door Amsterdam." Ik vind dat Ouariachi hier wat moeilijk over doet. Het vervelende is alleen dat er met de zin uiteindelijk weinig gebeurt. Misschien omdat Isik heel veel uit zijn eigen jeugd wil vertellen, maar daardoor focus mist. Dit is een boek over opgroeien in de Bijlmer, maar ook niet helemaal. Een boek over problemen in de Bijlmer, maar ook niet helemaal. Een boek over de relatie met de vader, maar ook niet helemaal. Die pleziertochten? Die boeien eigenlijk nauwelijks in de rest van het boek.
3,0*.