Saturday - Ian McEwan (2005)
Alternatieve titel: Zaterdag
Engels
Sociaal / Psychologisch
279 pagina's
Eerste druk: Jonathan Cape,
London (Verenigd Koninkrijk)
Londen, zaterdag 15 februari 2003: Henry Perowne, liefdevolle echtgenoot, trotse vader van een volwassen zoon en dochter en succesvol neurochirurg, wordt vroeg wakker en ziet uit zijn slaapkamerraam het angstaanjagende schouwspel van een brandend vliegtuig. Perowne doet die dag gewoontegetrouw boodschappen, gaat squashen en bezoekt 's middags zijn moeder. Het voorspelbare en rustige leven van de chirurg wordt echter ruw verstoord door een schijnbaar klein ongeluk, dat verstrekkende gevolgen zal hebben. Tegelijkertijd vindt elders in het centrum van Londen de grote demonstratie tegen de aanstaande oorlog in Irak plaats, waaraan naar schatting twee miljoen mensen meedoen.
Het is zaterdag 15 februari 2003. Het is nog heel vroeg in de morgen en neurochirurg Henry Perowne staat voor het raam van zijn Londense appartement naar buiten te kijken. Hij schrikt op van wat hij ziet: een brandend vliegtuig boven Londen. Gaat het vliegtuig neerstorten? Is het een aanslag? Hoeveel passagiers zitten in dat vliegtuig?
Ian McEwan begint zijn boek Zaterdag meteen spannend en intrigerend. Heel precies beschrijft hij in dit boek een enkele zaterdag in het leven van deze hersenchirurg. Op deze dag demonstreren tienduizenden in Londen tegen de aanstaande oorlog in Irak. Het brandende vliegtuig doet meteen terugdenken aan 9/11. In deze setting van aanslagdreiging leven Henry en zijn vrouw en twee kinderen.
Op een zeer geloofwaardige manier plaatst McEwan zijn boek midden in de actualiteit. Overigens gaat zijn boek niet over een aanslag, maar deze actuele dreiging speelt wel een belangrijke rol in de levens van zijn personages. Zo raken vader en dochter Perowne op een gegeven moment verstrikt in een ongemeen felle discussie over de oorlog in Irak. En als Henry zijn weg door Londen zoekt met zijn auto heeft hij zo zijn gedachtes over de demonstranten.
Zaterdag is een heel precies boek. Dat zou je als traag en saai kunnen ervaren, maar ik genoot zeer van de prachtige schrijfstijl van McEwan. Hij heeft oog voor details, laat de gedachten van zijn hoofdpersonage alle ruimte en weet ook nog de nodige flashbacks in het verhaal te weven. Zo speelt het boek weliswaar op één dag, maar beschrijft het boek toch het hele leven van Perowne.
McEwan is een preciezeling. Dat blijkt uit alles. Hij heeft uitgebreid studie gemaakt van de neurochirurgie. Als een echte vakidioot heeft het hoofdpersonage nogal eens de neiging om alles vanuit het functioneren van hersenen te benaderen. Sommige gedachten van Perowne zijn voor een leek dan ook niet te volgen. Dat maakt het boek juist geloofwaardiger. Ook is het ongelooflijk knap hoe McEwan in staat is zoiets doodnormaals als een potje squash uitgebreid te beschrijven. Perowne heeft dan net een akefietje gehad op straat en reageert zijn agressie af in het partijtje. McEwan neemt er de tijd en ruimte voor om die spanningen in dat uurtje sporten te beschrijven.
Zo volg je als lezer Perowne in alles wat hij op deze zaterdag meemaakt: het boodschappen doen, een ruzie op straat, het bezoek aan zijn demente moeder, het luisteren naar de bluesmuziek van zijn getalenteerde zoon, een discussie met zijn dochter. Dit alles blijft niet zonder spanning. Niet alleen wordt zijn dag getekend door de bange ogenblikken aan het begin van die dag, ook krijgt de ruzie op straat een heel vervelend vervolg later op de dag.
Alles is goed aan dit boek. Het is actueel, er zitten gedachten in over deze tijd, de personages worden geloofwaardig geschetst, de verhoudingen tussen vader, moeder en kinderen zijn interessant neergezet, de ontknoping is heel spannend en het verhaal is heel precies en mooi opgeschreven. Ik kende het boek nog niet totdat ik het tegenkwam in allerlei lijstjes aan het einde van het jaar. In menig lijstje zag ik deze titel staan als een van de beste boeken van 2005. Nou, dat is het zeker.
Het allermeest houd ik van boeken waarin iedere zin een tinteling in je teweeg brengt. In die groep valt Zaterdag niet, daarvoor vind ik de stijl net te weinig enerverend, maar desalniettemin vind ik het een meesterlijk boek.
Want een stilist is McEwan wel. Zijn beschrijvingen zijn zuinig maar (zoals Martin ook al benadrukt) zeer precies. Hij weet heel nauwgezet, subtiel en effectief mensen, gezinsrelaties en zelfs onze huidige samenleving (onder voortdurende terroristische dreiging) te typeren.
En het is ook een prachtig geconstrueerde roman. Pas tegen het einde kreeg ik de schoonheid van het geheel goed door, omdat ik toen pas zag hoe allerlei lijntjes en thema's samenkomen en er tal van dilemma's over mij werden uitgestrooid.
In het begin stoorde ik me nog wel aan de gedetailleerde beschrijvingen van allerlei medische zaken, de bluesmuziek en nog zowat (vond het pronken met research) maar naarmate het boek vorderde werd dat minder en inmiddels vergeef ik hem die passages aan het begin graag, om de reden die Martin ook al aanhaalt: dat je zo heel diep doordringt tot Perownes analytische gedachtenwereld.
Zaterdag moet het vooral hebben van de knappe schrijfstijl van McEwan en van de mooi geformuleerde twijfels van hoofdpersonage Perowne over zijn leven, zijn familie, de moderne samenleving in het algemeen. Als het verhaal zelf even boeiend was als bijvoorbeeld Boetekleed, zou dit een klein meesterwerkje zijn. Nu is het gewoon een mooi boek.
En ik ga zeker meer van Mcewan lezen.
Dat laatste is de tweede pijler onder deze roman; het speelt in een zeer herkenbare wereld, namelijk de huidige. Niet dat daar nou heel veel mee wordt gedaan maar het heeft toch wel wat interessants om een verhaal te lezen binnen een situatie die je (in algemene zin) hebt meegemaakt.
Toch is McEwan niet helemaal mijn schrijver. Net als On Checil's Beach vind ik het een fraai staaltje literatuur, en dat is het dan. Het raakt me niet buiten het kader van het boek. Moeilijk uit te leggen, merk ik. Het is goed, maar wat mij betreft een beetje dertien-in-een-dozijn goed. Dikke 3,5*.
Zeer interessant ook om mee te kijken vanuit de ogen van een neurochirurg, inclusief allerlei beschrijvingen van operaties en andere dingen die hij vanuit zijn vakgebied bekijkt, zoals de dementie van zijn moeder. Maar ook dingen als de muziek van zijn zoon of een simpel partijtje squash kan hij zeer doeltreffend, soms zelfs prachtig beschrijven. Ook hoe de verhoudingen binnen de familie zijn, of hoe Henry tegen zijn kinderen aankijkt.
Het boek wordt nog erg spannend als Baxter opeens met Nigel opduikt in Perownes huis. En later die operatie, die gelijk een hele lading met zich mee krijgt en ook enorm interessant is met al die termen en zo. Je zou er bijna zin van krijgen om naar operatiefilmpjes op tv te kijken.
Indrukwekkend hoe McEwan het meerdere keren voor elkaar krijgt met bepaalde speciale gebeurtenissen en twists in het verhaal te komen zonder dat ze aanvoelen als geforceerde wendingen om het verhaal in leven te houden. Vooral het einde is ook geweldig. Eigenlijk wordt je tot tweemaal toe in zeer korte tijd vakkundig op het verkeerde been gezet als lezer. De laatste pagina's zijn ook zo ongelofelijk mooi geschreven, en dit deel weet misschien wel het allermeeste een zaterdag en blik achteruit en vooruit op een heel mensenleven knap samen te smeden.
Een van de beste boeken die ik heb gelezen de laatste jaren. Zowel kwalitatief als op het gebied van vermaak en ontspanning. Alleen aan het begin moest ik er nog een klein beetje inkomen.
Aardig, meer niet.
In het begin stoorde ik me nog wel aan de gedetailleerde beschrijvingen van allerlei medische zaken, de bluesmuziek en nog zowat (vond het pronken met research).
Dat stoorde mij ook nogal. Zeker omdat die enorme uitweidingen over bluesmuziek,squash, neurochirurgie en ook kookkunst eigenlijk niet werkelijk het verhaal ondersteunen. Ze leidden mij juist af en verminderen mijn betrokkenheid bij het verhaal.
Dat is dan ook het enige minpunt van dit boek, hoewel niet gering. Als je die niet werkelijk relevante beschrijvingen weg laat hou je een mooi portret van een man van rond de 50 en zijn plaats in werk en gezin over. Het is het leven van de gegoede burger, die geniet van het leven en zijn gezonde ambitieuze volwassen kinderen. Hij heeft een goed huwelijk, de scenes met zijn vrouw Rosalind horen tot de beste in het boek.
Voor mensen als Perowne is de meest bedreigende gedachte dat iemand of iets van buitenaf hun vredige leven zou kunnen verstoren, vernielen zelfs.
Deze angst lijkt mij het hoofdthemavan het boek, vanaf het moment dat Perowne een brandend vliegtuig ziet overkomen op een vroege ochtend. Het kunnen immers terroristen zijn. Het werkelijke gevaar komt echter, zoals altijd, van een heel anderen kant.
De schrijver is intelligent genoeg om visies tegenover elkaar te plaatsen, laat telkens beider argumenten uitgebreid en oprecht aan bod komen en kiest op het einde toch telkens weer partij. Ik moet zeggen dat ik hem daar wel in volg.
Daarom vind ik het ook helemaal geen aanstellerij, dat hele specialistisch beschrijf van de chirurgische handelingen. Perowne is echt een kind van deze tijd en ziet geest niet als iets wat buiten het lichamelijke om bestaat, maar als iets wezenlijk materieel, een product van materiële processen. Heel die gedetailleerde uitleg maakt dat net zo tastbaar. En het tekent ook duidelijk Perownes karakter. Deze materiële visie geeft hem een feitelijk, superieur rechtvaardigheidsgevoel waardoor net hij in staat is Baxter te 'vergeven' en hem eerder als slachtoffer van een naar lot te zien dan als een misdadiger.
Wat die misdaad betreft: wat een knoepert van een spoiler zeg op de flap en hierboven. McEwan slaagt erin een soort dreigende spanning te creëren, waarbij je niet goed weet of er een ontlading gaat komen of niet. Had ik geen 'aankondiging' gekregen van wat komen zou (hoewel hij achteraf gezien zelf wel wat hints geeft), had het verhaal nog net wat krachtiger geweest.
Wel geestig is hoe McEwan Perowne opvoert als iemand die het nut niet goed inziet van verhalend proza. Hij heeft geen behoefte aan 'nieuwe, verzonnen levens'. De werkelijkheid is boeiend genoeg. Het lijkt wel of Mc Ewan Perowne zelfs gelijk heeft.
Hij zet Perowne af tegenover zijn lyrische kinderen en schoonvader, maar laat iedereen in zijn waarde. Zelfs de schoonvader krijgt nog een vergoelijkende, heroïsche noot.
Ondanks het mooie, soepele verhaal, ben ik niet helemaal overstag gegaan, maar dat is enkel een kwestie van gevoel. Ik werd niet meegesleept, misschien is Perowne wel net iets té stijf, hoewel het de verdienste is van McEwan niet de gemakkelijke weg te kiezen en net zo'n koud, van buitenaf gezien, oninteressant personage te kiezen.
En ja, misschien vond ik die hele zaterdag op het eind toch weer net iets te mooi afgerond. Alsof al die heftige gebeurtenissen netjes zouden uitdoven met het uiteindelijke inslapen van Perowne. Klap het boek maar dicht%u2026
En morgen gezond weer op!
Sowieso vond ik het milieu waarin het boek zich afspeelt gewoon vervelend. Perowne is een succesvolle neurochirurg, Rosalind (zijn vrouw) is een succesvolle advocaat, Theo (zijn zoon) is een succesvolle bluesmuzikant (hij gaat binnenkort zelfs naar New York!) en Daisy (zijn dochter) is een succesvolle dichter (zij woont zelfs in Parijs!). Blablabla. En dat woont ook nog allemaal (op Daisy na dan) in een villa in Londen, het kan niet op. Het is allemaal helemaal perfect en dat werkte behoorlijk op mijn zenuwen. Waarom zit er niet één mislukt kind in? Waarom is er niet één kind bij dat wel ambities heeft, maar bij wie het gewoon allemaal niet wil lukken? Daar komt ook nog bij dat er ook geen greintje ironie in het geheel te vinden is. Ik vond het behoorlijk irritant en vermoeiend.
En dan de hoofdpersoon: Henry Perowne twijfelt geen moment aan zichzelf. Hij denkt niet na over de consequenties van zijn daden, hij is totaal niet empathisch, en hij denkt eigenlijk alleen maar aan zichzelf.
Om over zijn subtiele ‘casual’ racisme en misogynie te zwijgen: zijn behoorlijk foute, ongemakkelijke interacties met Andrea (‘An African queen.’ - sjezes) en de manier waarop hij zijn eigen dochter Daisy seksualiseert is behoorlijk tenenkrommend. Of die scène waarin ‘ie het eten klaarmaakt: eerst denkt hij ‘Now it turns out that even fish feel pain.’, waarna hij doodleuk de vis bereidt.
Henry’s persoon wordt in het hele boek eigenlijk niet geproblematiseerd. Het boek lijkt hem eigenlijk neer te willen zetten als de held van het boek, terwijl hij alles behalve een held is in mijn ogen.
Maar goed. De stijl van het boek is verder ook niet bepaald denderend. Het kabbelt allemaal een beetje voort met af en toe een kleine opleving, maar met name veel gedachten die niet al te boeiend zijn. Het is opvallend dat de passages die ik het best vond niet zozeer over Henry gingen: de discussie met Daisy over de protesten en de oorlog in Irak vond ik een verademing (vooral omdat er ein-de-lijk een andere 'round character' geïntroduceerd werd die ook nog eens tegengas geeft aan Henry's opvattingen) en dan nog de passage over Henry’s moeder (een erg ontroerende scène).
Maar verder vond ik het boek een hele opgave om door te ploegen. Waar het ook allemaal naartoe wilde, is me overigens een raadsel.
Volgens mij is voor dit soort boeken de term ‘Hampstead novel’ ooit uitgevonden.