Ik las terloops de proloog en was meteen verkocht: een ijdele man (of is dat een pleonasme?) van rond de 60 die innerlijk bijna uit zijn vel springt omdat het meewerkend voorwerp van zijn haantjesgedrag (zijn 30 jaar jongere trophy wife) niet eens aandacht heeft voor zijn strapatsen. Lachen!
Een conservatieve megalomaan die het zelfs gepresteerd heeft één van zijn ambitieuze kantoorcomplexen naar zichzelf te noemen. De verwijzing naar Trump ligt er vingerdik bovenop, ook al was die op het tijdstip van het schrijven alleen nog maar een potsierlijke, weinig schadelijke zakenbaasje.
Maar dan begint Wolfe te verspringen van personage naar personage, allemaal pionnen in een ingenieus geconstrueerd verhaal dat ons naar een climax zou moeten brengen. Tja, da's dan toch al snel weer een pak minder interessant en zelfs een beetje oppervlakkig.
En wat is toch die belangstelling voor gevangenissen? De laatste plaats op aarde waar ik wil vertoeven en erover lezen of filmstory's kijken boeit me maar matig. Het is dan ook altijd hetzelfde: clans die de plak zwaaien, verkrachting die op de loer ligt en het 'hoofdpersonage' dat natuurlijk altijd de outsider is maar altijd toch een soort bondgenootschap weet te smeden en een vaardigheid of deus ex machina tot zijner beschikking heeft om alsnog aan zijn gruwelijke lot te ontsnappen. Hier gaat het weer krék zo. Geeuw…
Op het einde belooft er nog een fantastische climax op te duiken waar alle lijntjes mooi bij elkaar komen, maar dat is dan weer eerder een sisser. En nog een epiloogje om de losse draadjes nog een beetje te duiden. Ach… allemaal best amusant en heel zwierig beschreven, soms wat té, alleen maar uitpakken… maar toch genietbaar. Alleen verwacht ik van een écht goed boek toch nog net iets meer…