De Grap is het boek waarmee Kundera in 1967 debuteerde en doorbrak, en vanaf het begin is duidelijk waarom dit zo heeft aangesproken. Voor Tsjechen moet dit een waar feest van herkenning geweest zijn over de communistische dagen van glorie, de dilemma's die het met zich meebracht, de absurditeit van sommige aspecten ervan. Maar meer dan zijn latere werk is De Grap ook een roman met volzinnen, een vertelling waarin hij alledaagse scenes koppelt aan de hem zo kenmerkende absurditeit. Die alledaagsheid kan als een voorwaarde beschouwd worden voor succes binnen Tsjechië, en de voorliefde voor absurditeit is dat evenzo. Dat Kundera dit verbindt aan zijn altijd geweldige analyses van gemoedstoestanden en subjectieve perspectieven maakt het een ware pageturner, een drama vol virtuoos taalgebruik, bizarre scenes en boeiende gedachten.
Hier is, denk ik nog iets meer dan in latere boeken, de romancier Kundera aan het werk, die uitermate beeldend en betrokken schrijft. Dit begint al in het eerste hoofdstuk waarin een uitgebreid de intieme handelingen van een scheerbeurt worden besproken, de herkenning van de vrouw die hem scheert en de gedachten die daarbij gepaard gaan. Het blijft beeldend, als we doorheen de gehele roman exact doorvoelen wat het betekent als hij schrijft over mensen die 'de handen opsteken'.
Tegelijk is het 'vertrouwd' geconstrueerd, hoewel het natuurlijk zijn debuutroman is. Maar alle personages, alle scenes dragen op gekunstelde/kunstige wijze bij aan de dingen die hij te vertellen heeft. Het is iedere keer een feest om te lezen hoe alle personages compleet verschillende perspectieven hebben op dezelfde gebeurtenissen, en daarbij vaak totale misvattingen hebben over de impact op de ander. Al deze perspectieven zijn immer exact te verklaren uit de levensloop, de trauma's en de vreugden uit de 'jeugd' van de personages. Hierin blijkt Kundera's existentialisme vooral naar mijn idee, uit de gedachten over de betekenis die gebeurtenissen hebben: evenals morele oordelen daarover kan de betekenis van een gebeurtenis pas vorm krijgen binnen de context, of de orde waarbinnen die plaatsvindt.
En als we het toch over jeugd hebben, het is prachtig om zijn gedachten te lezen over de maskers van de jeugdigen in hun idealen en groepsgedrag, de kostuums waarin ze zich op jonge leeftijd hullen omdat die nu eenmaal het beste bij hen passen, niet omdat ze het gevolg zijn van een doorwrocht leven. Het is des te fascinerender, omdat nog geen jaar na het verschijnen van De Grap de jeugd een prominente rol zou krijgen in de Praagse Lente, door hun apathie, of juist door hun openlijk culturele en politieke verzet tegen het communistische regime. Laat staan de prominente rol in de uiteindelijke val van het regime in 1989. Masker of eigenzinnige wil van de geschiedenis? Kundera zou misschien toch voor het laatste kiezen, omdat hij letterlijk over zijn eigen generatie tegenover die van de huidige jeugd (dat is, rond 1965) schrijft in zijn boek:
Wij hebben ons leven lang op vergaderingen doorgebracht. Zij zijn dol op jazz. Wij hebben zonder succes folklore geïmiteerd. Zij wijden zich egoïstisch aan zichzelf. Wij wilden de wereld redden. In werkelijkheid hebben wij de wereld met onze Messiaanse aspiraties bijna vernietigd. Zij zullen haar met hun egoïsme misschien redden.
Geweldige gedachtegang toch? En het is wellicht niet ver bezijden de waarheid. En zo kan ik nog wel doorgaan, bijvoorbeeld over het eerlijke en open historische perspectief op politieke stellingnames in de communistische hoogtijdagen, van '48 tot halverwege de jaren '50. Open en eerlijk, omdat het niets probeert te verhullen, en juist heel goed een glimp van de logica weet te op te roepen van de noodzaak van die stellingnames. Inleving met grote 'I'. Zelf fulmineert Kundera dan ook over de vergetelheid, die dergelijke perspectieven compleet disrespecteert, en het onrecht dat daarin schuilt. Hoewel hij gevoelens van slachtofferschap daarover ook weer relativeert, is dit in mijn ogen broodnodige kennis. De ironie wil dat, wellicht in navolging van zijn eigen stijlfiguur over historische zaken die zich tegen de personages keren, Kundera in 2008 ervan beschuldigd werd begin jaren '50 iemand te hebben aangegeven bij de (communistische) politie. Een schok voor de Tsjechen (en wellicht reden voor het Nobelcomité om hem ten onrechte nog altijd geen Nobelprijs toe te kennen), maar diezelfde Tsjechen waren nu juist zo lyrisch over De Grap. Zonder exacte kennis over de zaak zou ik tenminste willen zeggen dat ze zijn eigen roman eens wat beter moeten lezen.
Goed, een razend interessant boek dus, waarin werkelijk alle elementen zitten die hij later afzonderlijk in vele van zijn romans zou uitwerken. Maar de combinatie werkt uiteindelijk toch het beste, net zoals in De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Die laatste krijgt vooral een betere beoordeling omdat het nog wat meer raakte, en ik De Grap af en toe iets té gekunsteld vond, wat mij betreft de achilleshiel van Kundera. Maar het is een kleine, en onbeduidende. Een mijlpaal.