Ik heb veel verschillende filosofische werken gelezen, maar de
Tractatus van Wittgenstein is wel het meest ondoorgrondelijke waar ik mee in aanraking gekomen ben. Ik kan er letterlijk niets mee. Zijn woorden krijgen op geen enkele manier vat op me. Ik was dan ook een beetje huiverig voor dit boek, daar ik het omschreven zag als een uitwerking van Wittgensteins eerdergenoemde werk, maar dat bleek volledig onnodig te zijn.
Ja, het is in dezelfde aforistische stijl als de
Tractatus geschreven, en ja, er sijpelen wat ideeën van Wittgenstein in door, zoals bijvoorbeeld de gedachte dat de grenzen van de taal ook de grenzen van de wereld zijn, of het idee dat de wereld dat wat het geval is, is. Ook de diskwalificatie van metafysica komt terug, in de zin dat het hoofdpersonage op een gegeven moment aangeeft dat het eigenlijk onmogelijk is om aan de hand van taal iets zinnigs te zeggen over het innerlijk leven, wat dus resulteert in 240 pagina's aan opsommingen van feiten die al dan niet waar zijn.
De thema's van dit werk zijn taal en herinnering, maar ze staan in dienst van het grote thema van dit boek: eenzaamheid. Het hoofdpersonage is alleen in de wereld (of is in ieder geval overtuigd van dat idee) en heeft alleen nog haar (soms foute) herinneringen en taal die haar identiteit omlijnen. Ik heb het gevoel dat dit gegeven op de een of andere manier een uitwerking van de consequenties van Wittgensteins filosofie uit de
Tractatus is, maar daar snap ik het werk niet goed genoeg voor dus daar kan ik verder weinig zinnigs over zeggen.
Als ik toch aan wat nattevingerwerkfilosofie zou mogen doen, zou ik zeggen dat de zinnen 'de wereld is alles wat het geval is' en 'je kunt alleen spreken over dat wat het geval is' niet te rijmen vallen met het postmoderne idee dat voor niemand de wereld hetzelfde is, omdat iedereen vanuit een volledig uniek perspectief de wereld beziet. Als je dus vanuit postmodernistische ogen kijkt naar deze zin van Wittgenstein (wat in dit geval logisch is om te doen, aangezien dit boek gezien wordt als een postmoderne roman), is de logische consequentie dat iedereen volstrekt alleen is in de wereld en niet in staat is contact te maken met de ander, omdat ieders wereld en 'dat wat het geval' is voor iedereen compleet anders is.
Maar goed, het boek. Ook al is de stijl compleet anders, het deed me ontzettend denken aan
Ducks, Newburyport van Lucy Ellmann. Je krijgt in ieder geval op dezelfde manier een inkijkje in de belevingswereld van een vrouw: een van de hak op de tak springende
stream of consciousness waarbij de vrouw in kwestie kaas probeert te maken van de wereld om haar heen (of het gebrek daaraan in het geval van dit boek). Ik moet wel zeggen dat de stijl me hier wat minder lag dan de ontzettend vloeiende stroom woorden die
Ducks, Newburyport is. Bovendien had ik op de een of andere manier veel meer affiniteit met de vrouw uit dat boek dan met de vrouw uit
Wittgenstein's Mistress, hoewel op papier die laatste stukken interessanter is dan de typisch Amerikaanse huisvrouw uit
Ducks, Newburyport.
Desalniettemin heb ik het boek grotendeels met plezier gelezen en zeker het laatste deel, waarin het allemaal lekker meta wordt, tilde het boek voor mij naar een hoger niveau. Er zitten wel een paar taaie stukken in, bijvoorbeeld dat geijl over kunstschilders, maar dat komt nu eenmaal omdat mijn interesse daar niet ligt, in ieder geval niet pagina's lang. Uiteindelijk ben ik toch overwegend positief, niet alleen vanwege de uniciteit van het uitgangspunt en de verdere uitwerking daarvan, maar ook vanwege de indringende stukken over alleen zijn en eenzaamheid. Met dank aan
www.schwob.nl waar dit een van de boeken van het kwartaal is. Zonder die site was ik waarschijnlijk nooit op dit boek gestuit.