Als gevolg van de globalisering zijn alle wereldsteden op elkaar gaan lijken, terwijl de tegenstelling met het platteland groter geworden is. Het verschil tussen Berlijn en Tokyo is kleiner dan het verschil tussen Berlijn en een dorpje zeventig kilometer noordwaarts. Toen Juli Zeh zelf naar zo'n gehucht verhuisde om aan de stadsdrukte te ontsnappen, vond ze inspiratie voor het fictieve Unterleuten. Dit boerengat met tweehonderdvijftig inwoners ligt in het noorden van deelstaat Brandenburg, dus in het voormalige Oost-Duitsland. Na de val van de Muur zijn de dorpelingen door blijven leven alsof de
Wende nooit plaatsgevonden heeft. In de D.D.R. was iedereen arm, maar er was wel een gemeenschapszin. Het kapitalisme bracht welvaart, maar ook individualisme.
Wanneer een bedrijf tien windmolens wil plaatsen, leidt dat tussen een botsing tussen deze twee levenshoudingen. Ironisch genoeg is een van de grootste tegenstanders een milieuactivist. Vogelbeschermer Gerhard lijdt aan het nimby-syndroom. Hij is vóór hernieuwbare energie, maar niet in z'n achtertuin. Hij is naar het platteland verhuisd op zoek naar idyllische rust, maar dat blijkt tegen te vallen, met lawaai, stank en burenvetes. Kemphanen komen er letterlijk en figuurlijk in voor.
Het verhaal wordt verteld vanuit een meervoudig perspectief. In elk hoofdstuk wordt het standpunt weergegeven van één van de elf hoofdpersonages - en van een twaalfde in de epiloog. Daardoor kan iemand die als een smeerlap overkomt in het ene hoofdstuk, in het volgende je sympathie winnen. Verschillende dorpsbewoners zijn gelinkt aan een dier: een vogelman, een kattenvrouwtje, een paardenmeisje en een buurnaam met als bijnaam "het Beest".
Dit boek is een eigen leven gaan leiden op het internet, met
een plattegrond, een
fictief profiel,
een website van de vogelbescherming en
het zelfhulpboek waaruit Linda regelmatig citeert. Deze
gesellschaftsroman blijft over de volle lengte boeien met sociale en ecologische vraagstukken, levendige beschrijvingen, mysterie en humor.