Hemingway is een figuur die me op een of andere manier weet te boeien, maar gaandeweg moet ik erachter komen dat dat minder geldt voor de titels die ik van hem lees. Voorlopig ‘dieptepunt’ is For Whom The Bell Tolls, die me teveel aanvoelde als een Alistair MacLean in status quo modus. Ruim 400 pagina’s over de aanloop naar een missie waarbij een Amerikaanse explosievenexpert in dienst van Spaanse Revolutionairen ten tijde van de Burgeroorlog een strategische brug wil opblazen. In de praktijk komt die aanloop neer op wachten, wachten, wachten. Tijdens dat wachten een romance die ten volle geleefd wordt, en spanning tussen de Amerikaan en de Spaanse leider van de partizanen. De motivatie van de Amerikaan mee te doen aan de oorlog blijft naar mijn smaak onderbelicht, of het moet gezocht worden in een typerende Hemingway motivatie als het bewijzen van moedigheid en mannelijkheid. Het stierenvechten wordt er maar weer eens bijgehaald, in vergelijking met de strijders in oorlog. En tja, dit nijgt al snel wat naar de onverschrokken helden uit MacLeans oorlogsthrillers.
Ik zie ook parallellen met The Old Man And The Sea, waar juist het intieme van de zelfoverwinning in moedigheid indruk maakt. De solist, die vrijwel onttrokken aan het oog van de wereld die strijd aan gaat, zich niet bekommerend om de afloop. Tragischer en dramatischer dan deze veel letterlijker setting van oorlog, die inherent gepaard gaat met winst of verlies, heroïek en de keerzijde daarvan.
Ook de bondigheid van Old Man is een sterk punt, want Bell is ronduit langdradig en boordevol herhaling. Eigenlijk heeft het 5 maal zoveel pagina’s nodig om tot hetzelfde te komen. Irritant is de geforceerde wijze waarop Hemingway de lezer er van bewust wil maken oorspronkelijk niet-Engelse dialogen te lezen; niet alleen veel Spaanse termen, maar ook veel archaïsch taalgebruik. Ondanks dat het allemaal wat teleurstellend is een aantal indrukwekkende passages, zoals een tweetal slachtingen die beschreven worden.