Dit boek intrigeerde me altijd vanwege de titel, een wetsartikel. Ik had dit boek al sinds mijn rechtenstudie (dat was de jaren na verschijnen van dit boek) op het netvlies had staan, mede door tips vanuit de studie inzake dit boek. Maar goed, de jaren gaan voorbij. Het enige andere boek dat ik van hem las vond ik niets, hij is een irritante columnist en hetgeen gebruiker Slowgaze allemaal beschreef bij Euforie hielp ook niet mee. En toch, na jaren begon die titel toch weer te trekken en heb ik het boek gehaald. Het viel me niet tegen.
We krijgen een boek door de ogen van een verdachte en we krijgen ook een nogal onbetrouwbare verteller zo wordt al snel duidelijk. Dat doet Weijts wel prima doordat je als lezer dit gaandeweg meer merkt tussen de regels door en niet omdat hij er zo de nadruk op legt. Ook de indeling in de twee leden van het wetsartikel werkt aardig. Dat wetsartikel stelt in lid 1 iets over wat stalking inhoudt en in lid 2 dat het enkel strafbaar is als er aangifte wordt gedaan (even plat gezegd). Deel 1 van dit boek gaat over wat er is gebeurd en deel 2 meer over de zaak daarna en de aanklacht, al loopt een en ander wel in elkaar over en dat onderscheid had nog strakker gemaakt kunnen worden.
De stijl is een beetje pocherig, al past dat wel bij de hoofdpersoon. Die gozer wordt er nog vervelender van. Overigens maakt Weijts ook fouten met het nogal bloemrijk beschrijven. Zo stelt hij iets over de eerste midzomernacht van de nieuwe eeuw. Het boek speelt dan echter medio 2020, het is dus de laatste midzomernacht van de vorige eeuw.
Het boek wordt richting het einde wel wat minder interessant. De spanning is er ook een beetje af en de prik ook steeds meer. Naar boven afgerond toch wel 3,5*.