In 'NOS4A2' (2013) kwam een moderne Dracula met zijn lijkenwagen terug om onschuldige kinderen mee te nemen naar een schaduw-werkelijkheid, waar de maan naar je glimlacht en bloemetjes terug praten. De tekenfilmlogica waar kinderen van smullen, maar volwassenen eerder het idee krijgen in een psychotische koortsdroom terecht te zijn gekomen. De moderne vampier als een pedoseksuele conservatieveling die minderjarige zieltjes verleidt, terwijl hij tegelijkertijd elke progressie en levenskracht uit ze zuigt. In 'The Fireman' (2016) is het uitgangspunt minstens zo vergezocht, met een infectievirus waar de dragers ervan schubben krijgen en na bepaalde tijd levend zullen verbranden. De roman is het sterkst wanneer de verpleegster Harper Grayson in de eerste 150/200 bladzijdes aan den lijve ondervindt hoe overheidsdiensten niet meer opgewassen zijn tegen de dreiging. Ongeveer tegelijkertijd raakt ze zowel zwanger als besmet met Drakenschub, terwijl haar levensgezel Jakob het obsessieve plan opvat om haar te vermoorden. Het werkt omdat Joe Hill de virusuitbraak en maatschappelijke onrust beschrijft als iets wat net buiten Harper's gezichtsveld plaatsvindt, maar dichterbij komt en haar dwingt om morele beslissingen te nemen, om zichzelf en haar ongeboren kind te redden.
Dit ondraaglijke uitgangspunt een complete roman opgeleverd maar het neemt een kolderieke wending als Harper wordt opgenomen in een commune als in 'The Village' (2004) van M. Night Shymalan. Een voormalig schoolkamp in het bos wordt een rebellenkolonie waar een groep Drakenschublijders ontdekt heeft dat ze zelf het virus kunnen beteugelen met hun telepathische gemeenschapszin. Onder leiding van een atheïstische predikant en de mythische brandweerman uit de titel proberen ze zichzelf (desnoods met geweld naar andersdenkenden) af te schermen tegen de buitenwereld. En niet zonder reden, want gewelddadige burgerwachten worden door de rechts-conservatieve radiohost Marlboro Man opgehitst om de viruslijders met harde hand aan te pakken. In 'The Fireman' (2016) ligt én de Trump-analogie er moddervet bovenop én Joe Hill weet geen balans te vinden tussen een bloedserieuze dystopie en een over the top pulproman. Waar het kinderlijke en het cartooneske bijdroeg aan 'NOS4A2' (2013), lijkt het hier soms afbreuk doen aan de naargeestige sfeer die hij schetst. Het gevolg is een soms onbedoeld lachwekkende genreroman die bij vlagen snoeihard binnenkomt, maar te lang blijft dralen rond oninteressante verwikkelingen. Het lijkt ook alsof Joe Hill te geforceerd probeert in de voetsporen te treden van Stephen King, terwijl zijn aantrekkingskracht ergens anders ligt dan bij zijn fameuze vader. Niks mis met een onvervalste stripwerkelijkheid.