In de beperking toont zich de meester, moet Amélie Nothomb gedacht hebben. Deze roman speelt zich vrijwel volledig af op de vierenveertigste verdieping van een wolkenkrabber in Tokyo, gedurende een periode van één jaar. Het is deels autobiografisch, maar vermengd met fantasie en overdrijvingen.
De titel slaat op de ontzagvolle houding die traditioneel vereist was in aanwezigheid van de keizer. Ook in een Japans bedrijf worden gehoorzaamheid en onderdanigheid op prijs gesteld. Een Japanse werknemer mag nooit z'n oversten tegenspreken of persoonlijk initiatief nemen. Een Japanse vrouw moet beleefd glimlachen, mag geen emoties tonen in het openbaar en geen ongepaste geluiden maken. Mori is de enige vrouw die het glazen plafond doorbroken heeft.
De carrière van de protagoniste verloopt volgens het patroon van een neerwaartse spiraal. Hoewel ze onderaan begint, slaagt ze erin nog verder weg te zakken. Haar blunders zijn een gevolg van slechte communicatie, dyscalculie en een gebrekkige kennis van de ongeschreven regels. Tot een ontslag komt het nooit, want dat zou oneervol zijn. Ze ondergaat haar vernederingen filosofisch en met zin voor humor, alsof het een spel betreft. Soms ontsnapt ze door haar geest los te maken van haar lichaam en in gedachten boven de stad te zweven.
Nothomb heeft een originele kijk op de Japanse cultuur, geschiedenis en taal. Zo vergelijkt ze onderdirecteur Omochi met een omochi of rijstgebakje. In een ongeremde stijl beschrijft ze de verschillen tussen Oost en West en de kleine menselijke wreedheden.