Jaren geleden heb ik
Gilead al eens in handen gehad, maar 'het platteland van Iowa, 1956' schrok me nogal af. Ik heb niets met Amerika en weinig met alles na 1945. Nadat ik het 'vervolg'
Lila las, dat verhaalt over de vrouw van de hoofdpersoon, en daar erg positief verrast door was, wilde ik
Gilead ook wel een kans geven.
In vergelijking met
Lila vond ik
Gilead enigszins tegenvallen, maar vergeleken met wat ik er oorspronkelijk van verwachtte, viel het me juist heel erg mee. Het verhaal was lang niet zo Amerikaans als ik vreesde, hoewel racisme en slavernij (natuurlijk...) wel een rol spelen. Verder is John Ames, de stervende predikant, een sympathieke hoofdpersoon die af en toe rake observaties doet. Mijn probleem is dat ik het boek soms nogal vond verzanden in een theologische verhandeling. Nu vind ik theologie in een boek geen probleem, en in het geval van een boek over een dominee zelfs vanzelfsprekend, maar het moet wel goed ingebed zijn in het verhaal. En juist het verhaal was wat mager. Er zaten aardige scènes tussen, maar er is gewoon te weinig plot voor ruim 200 pagina's.
Opvallend is dat ik vooral Glory en 'de moeder' interessant vond in dit verhaal - zij spelen de hoofdrol in Robinsons volgende twee boeken. Na
Lila had ik gehoopt in
Gilead meer van haar verhaal te zien, vanuit het oogpunt van de dominee. Het weinige dat hij schrijft over hun ontmoeting en ongewone huwelijk smaakt naar meer. In plaats daarvan draait het plot van dit boek meer om Jack Boughton, en hoewel zijn personage interessant is, vind ik zijn verhaal wat tegenvallen.
Al met al vond ik
Gilead best aardig om te lezen, maar te veel een ideeënroman om echt boeiend te zijn. Voor mij persoonlijk is het probleem niet zozeer te veel theologie, maar te weinig plot. Ik blijf daarom de voorkeur geven aan
Lila.