Ik had de eer om dit boek met de schrijver te bespreken. Of ik was bij de eerste vijftien die zich inschreven, dat kan ook.
De eerste pagina's van Wanderland geven je de indruk dat je een politiethriller in handen houdt, die opbouwt naar een schokkende climax. Wat volgt, is echter een heel ander verhaal. Een sliert nevenpersonages wordt aan je voorgesteld, maar de essentie is eigenlijk het verhaal van een vader en zijn zoon. Een afwezige vader, die van vrouw naar vrouw ging en de gefortuneerde playboy uithing toen de zoon opgroeide, en een zoekende zoon die moeite heeft om zijn wortels ergens in de grond te laten schieten. De dialogen tussen die twee zijn bijzonder treffend en ontroerend, meer dan die tussen de andere personages, die allen rijk zijn en in het bezit van een erg leeg leven. De beschrijvingen in het boek zijn sterk uitgebeend: de schrijver noemt Raymond Carver als een groot voorbeeld, en dat merk je wel aan zijn zinnen. Nergens staat een woord te veel. Maar niet te veel kan ook te weinig zijn: hoewel het verhaal erg mooi eindigt, wil je als lezer nog meer te weten komen over het hoofdpersonage en zijn geheimzinnige geliefde. Of intrigeert ze ons juist omdat we niets over haar weten?
Wanderland is een roman waarin je al lezend veel moet aanvullen (de schrijver zegt dat hij boeken waarin elk detail beschreven wordt, en waarin je dus als lezer moet schilderen op nummer, haat). Het resultaat is een wandeling door een mistig landschap, waar je kronkelende paadjes neemt en zo op veel mooie dingen stuit, steeds verlangend naar dat mooie huis in de verte, in de wolken.