Ik zag erg uit naar dit boek, niet alleen door de lovende recensies en het toekennen van de Prix Goncourt du Premier Roman hieraan, maar ook door de opzet: Moussa, of de dood van een Arabier wil een antwoord zijn op Camus' De Vreemdeling vanuit het perspectief van de Arabier.
Wat me erg opvalt in de recensies is dat men dit schijnbaar ziet als een noodzakelijke aanvulling, die dient als genoegdoening voor een omissie van de kant van Camus, namelijk dat hij het Arabische perspectief niet liet zien. De premisse van de verteller wordt daarmee kritiekloos omarmd en zelfs nog verder doorgetrokken dan dat het boek dat zelf wil volgens mij. Moussa krijgt zo de status van een langverwachte en noodzakelijke correctie op een literair onrecht, terwijl ik me toch niet aan de indruk kan onttrekken dat dit voor het verschijnen van Daouds roman helemaal niet zo gevoeld werd.
Terecht mijns inziens, want het meesterwerk van Camus is, net als deze tegenvertelling, een expliciet subjectief boek, een lange monoloog eigenlijk van de ik-persoon. Camus had alleen al daarom helemaal niet de plicht om de Arabier verder uit te werken. Dat de vermoorde in de roman geen naam kreeg is geen nalatigheid of onrechtvaardigheid en ook zeker geen uitwas van een koloniale denkwijze van de kant van de schrijver, het is een strikt literaire keuze.
Dat neemt niet weg dat Daoud ook volledig in zijn recht staat om een tegenhanger te schrijven, zoals hij gepoogd heeft. Mij deed het niet veel, en ik begrijp eerlijk gezegd niet precies waarom. Bas Heijne spreekt van een vlammenwerper maar ik vond dat Moussa, of de dood van een Arabier nergens tot ontbranding kwam. Er is eigenlijk geen echt verhaal te vertellen: van Moussa komen we nog steeds niet veel te weten en zijn broer die het relaas doet is ook nauwelijks meer dan een silhouet.
De taal is verzorgd maar grijpt je niet bij de strot en het verschil met de taal van Camus is pijnlijk duidelijk als er twee pagina's uit De vreemdeling worden geparafraseerd aan het einde.
Tenslotte vond ik de vorm, als monoloog tegen een onbekende toehoorder, tot het einde toe gekunsteld en probeert Daoud op allerlei manieren wat te krampachtig bij Camus te blijven.
Ik zie in Moussa, of de dood van een Arabier niet meer dan een verdienstelijke poging om een literaire tegenhanger te schrijven van De Vreemdeling. De eerste kan eigenlijk niet goed zonder de laatste gelezen worden, maar het werk van Camus kan nog steeds heel goed zonder dat van Daoud en zal onaangetast voortleven.