Het minste werk van Houellebecq; en wel door de kritieken die eerder door andere lezers zijn genoemd. Het mooiste stuk komt eigenlijk aan het begin van Onderworpen aanbod waarin de liefde voor het boek door de hoofdpersoon, die literatuurwetenschapper is, wordt aangeduid:
"Er is veel, misschien te veel geschreven over literatuur (en als literatuurwetenschapper heb ik op dat vlak meer recht van spreken dan enig ander). De specificiteit van literatuur, een van de hoofdkunsten van een Avondland dat voor onze ogen ten einde loopt, valt evenwel niet gemakkelijk te definiëren. Evenzeer als literatuur kan muziek een hevige beroering oproepen, een emotionele omslag, een totale droefheid of extase; evenzeer als literatuur kan schilderkunst een verrukking voortbrengen, een nieuwe blik op de wereld. Maar alleen literatuur kan je de indruk geven van contact met een andere menselijke geest, met de totaliteit van die geest, zijn zwakke en zijn grootse kanten, zijn tekortkomingen, zijn bekrompenheden, zijn dwangvoorstellingen en zijn overtuigingen; met alles wat hem aangrijpt, interesseert, opwindt of tegenstaat. Alleen literatuur kan je in contact brengen met de geest van een dode, op een directere, completere en diepere manier zelfs dan met een vriend met wie je praat - want hoe diep en hoe duurzaam een vriendschap ook is, nooit geef je je in een gesprek zo volledig bloot als tegenover een lege pagina, voor een lezer die je niet kent. Dus als we het over literatuur hebben, zijn de schoonheid van de stijl en de muzikaliteit van de zinnen uiteraard van belang, zijn de diepzinnigheid van de beschouwing en de originaliteit van de gedachten van de schrijver niet te versmaden; maar een schrijver is in de eerste plaats een mens, die aanwezig is in zijn boeken, en of hij heel goed of heel slecht schrijft doet er uiteindelijk weinig toe, het belangrijkste is dat hij schrijft en dat hij daadwerkelijk aanwezig is in zijn boeken (het is vreemd dat zo'n simpele, ogenschijnlijk zo weinig onderscheidende voorwaarde in werkelijkheid juist extreem onderscheidend is en dat dat zonneklare, eenvoudig constateerbare feit zo weinig is onderzocht door filosofen van welke gezindte dan ook: de kwaliteit van het menselijk bestaan mag dan niet voor iedereen gelijk zijn, de kwantiteit is dat in principe wel, en om die reden zijn alle mensen ongeveer in gelijke mate aanwezig; toch is dat niet de indruk die ze op een paar eeuwen afstand wekken, en maar al te vaak zie je in de loop van een tekst waarvan je aanvoelt dat die meer door de tijdgeest dan door een eigen individualiteit is gedicteerd, de contouren van een toch al vage persoonlijkheid verrafelen en steeds spookachtiger en anoniemer worden). Precies zo is een boek dat je dierbaar is vooral een boek waarvan de schrijver je dierbaar is, je wilt hem terugzien en je dagen met hem doorbrengen."