Een grandioze totaalroman, om meteen maar met de deur in huis te vallen. Het boek doet dat ook: al in het eerste hoofdstuk vindt het gesprek in De Kathedraal plaats (dat was even een schok). Gedurende de rest van het verhaal blijven er stukjes dialoog uit deze conversatie voorbijkomen. Daarnaast mixt Vargas Llosa op zijn unieke manier tijdslijnen en personages door elkaar, interne monologen en dialogen wisselen elkaar in hoog tempo af. Toch is het eigenlijk altijd goed te volgen (zelfs als iemand een verkeerde naam gebruikt heb je dat door, wonderlijk). Door dit vertelprocedee blijft een strakke chronologie afwezig en reflecteert de tekst op zichzelf; elk fragment kleurt het volgende en soms het voorgaande. Deconstructie op zijn best.
En dan zijn er nog de personages. Vooral Santiago is zo invoelbaar, zijn afkeer van het milieu waar hij vandaan komt, waar rijkdom fundamenteel de manier bepaalt hoe naar de wereld wordt gekeken. Onder woorden brengen kan hij het nooit, soms rest geen andere mogelijkheid dan jarenlang het contact met zijn familie te verbreken. Ook Amalia is prachtig, de goedhartige dienstmeid. Enkele van de allerbeste hoofdstukken gaan over de val van haar bazin, La Musa. Spectaculair goed is het bij momenten, hoe telkens een puzzelstukje op zijn plaats valt en je als lezer begrijpt. En dan is er (naast een hele trits anderen) nog Cayo Bermudez, het harteloze hoofd van de veiligheidsdiensten, een type dat Vargas Llosa veel later opnieuw zou beschrijven in Het feest van de bok.
Het zal waarschijnlijk niemand verbazen dat het boek geen vrolijk einde kent. Toch zitten er sporen in van menselijke waardigheid, of trouw, hoe verwrongen soms ook, en daarom is Gesprek in De Kathedraal gelukkig niet zo donker als het wel kan toeschijnen. Maar degenen die een groot geloof hebben in de goedheid van de mens zou ik het werk van Vargas Llosa niet direct aanraden. Voor alle anderen: lezen.