Dit vroege en onvoltooide werk voelt een beetje als Dostojevski light: een overkoepelend concept lijkt afwezig, de dieptes van zijn meesterwerken worden niet bereikt, maar daar staat een relatief vlotte verteltrant tegenover, in een verhaal dat over vele jaren uitgesmeerd is. Ook nieuw voor mij was het vrouwelijke vertelperspectief, van een jong meisje nog maar. Het beste deel is inderdaad de introductie van de zelfdestructieve stiefvader, een echt Dostojevski-karakter. Haar liefde voor hem is haar onverklaarbaar, een van de mysteriën waar deze roman op drijft.
Op meerdere momenten in deze roman komen we verwrongen verhoudingen tegen. In een lange, merkwaardige liefdesbrief zoals alleen Dostojevski die had kunnen schrijven, is het zelfs de centrale gedachte: het schuldgevoel van een man met zelfhaat die zich de liefde van zijn aanbedene niet waardig acht.
Die brief is ook stilistisch typisch Dostojevski, met een hoop gejammer, overdrijvingen en herhalingen. Ik kan het me alleszins voorstellen als lezers dit slecht trekken, maar voor mij is het een essentieel ingrediënt bij deze schrijver. Die stijl roept een gevoel op, zoals de klanken van een blues nummer ook direct een bepaalde stemming oproepen. Er zijn niet zoveel schrijvers, misschien wel geen, die dat bij mij bewerkstelligen. Het is ook wezenlijk iets anders dan het oproepen van een sfeer, iets wat vele schrijvers wel beheersen. Zoals je bij een blues nummer voor enkele minuten mee kunt gaan in het zelfbeklag van de zanger, zo maakt Dostojevski’s stijl van heftige emoties en radeloze overpeinzingen even ontvankelijk voor de geesteswereld van uit balans geslagen personages.