De Viaje por los Paises Socialistas. 90 Días en la “Cortina de Hierro” - Gabriel García Márquez (1978)
Alternatieve titel: Op Reis achter het IJzeren Gordijn, Journalistiek Proza 5
Spaans
Reis / Politiek
140 pagina's
Eerste druk: El Espectador (periodiek),
Bogota (Colombia)
Eind jaren vijftig bezocht Gabriel García Márquez enkele landen achter het IJzeren Gordijn: in 1955 reisde hij door Polen en Tsjecho-Slowakije, in 1957 door Hongarije, Oost-Duitsland en de Sovjet-Unie. De reportages die hij tijdens zijn eerste reis schreef, konden in 1955 in Colombia niet gepubliceerd worden omdat dictator Rojas Pinilla daar perscensuur had ingesteld. Het feit alleen al dat Márquez een reis naar de socialistische landen maakte, moet verborgen blijven omdat hem dat ernstige moeilijkheden had kunnen opleveren. De tijd waarin reportages uiteindelijk werden gepubliceerd, was een belangrijke historische periode voor Latijns-Amerika. Verschillende dictaturen, zoals die van Rojas Pinilla in 1957, waren verdwenen en de Cubaanse revolutie had getriomfeerd. Márquez' visie op de situatie in de socialistische landen is kritisch maar positief. Hij kritiseert de manier waarop de westerse pers de situatie weergeeft, maar hij is ook niet zuinig met zijn kritiek op de fouten en excessen die in naam van het socialisme begaan worden. Een van de interessantste stukken in zijn verslag van de gebeurtenissen die leidden tot de Hongaarse opstand in oktober 1956. Márquez staat sympathiek tegenover Kadar, maar wanneer de afgezette premier Nagy een jaar later gefusilleerd wordt, bekruipt hem de twijfel en schrijft hij het artikel: 'Nagy, held of verrader?' waarin hij die executie als een politieke moord kwalificeert. In ''90 dagen achter het IJzeren Gordijn'' is Márquez zelf duidelijk aanwezig: de algemene informatie, de analyses, zijn beschouwingen over het systeem, alles berust op persoonlijke ervaringen. Voorts komen een bezoek aan Oost-Berlijn aan de orde en de bureaucratische problemen waarmee hij geconfronteerd wordt en die hij vaak heel humoristisch beschrijft. Over de Oostberlijners schrijft Márquez: 'Het was voor ons iets onbegrijpelijks dat het Oostduitse volk de macht, de productiemiddelen, de winkels, de banken en de posterijen, telefoon en telegraaf had overgenomen en toch een triest volk was, het meest trieste volk dat ik ken.'