Wat kan ik nog toevoegen aan de woorden van Liv, onder andere dat het boek leerzaam is of de treffende samenvatting van Donkerwoud?
Krankzinnig. Dat is het woord dat regelmatig door mijn gedachten schoot bij het lezen van De Smalle Weg naar het Noorden. De krankzinnigheid met name van het krijgsgevangenenkamp aan de Dodenspoorlijn tussen Birma en Siam. De onmogelijkheid om nog 'zonder meer' verder te leven als het al werd overleefd, onmogelijk voor de krijgsgevangenen; in een ander opzicht gold dat eveneens voor Japanners.
Richard Flanagan weet mij bijzonder knap langzaamaan, stapje voor stapje de hel in te trekken; totdat het bijna is alsof het voor mijn ogen gebeurt, alsof ik de bomen van het oerwoud boven mij weet, de modder onder mijn voeten, wat natuurlijk niet echt kan, want ik zit veilig in mijn stoel en lees. Ik zie talloze onbeschrijflijke situaties toch beschreven.
Doordat RF zich beperkt tot de mensen om Dorrigo Evans heen in zijn leven buiten het kamp en het bataljon waarmee hij eerder op andere plekken op de aarde verbleef, leer ik als lezer de personages kennen. Dat ik connectie krijg met de personages gaat ook geleidelijk omdat in het begin van de roman vanuit verschillende tijden en vanuit verschillende situaties het verhaal wordt verteld, maar zo, dat het naadloos in elkaar overloopt. Eerst blijft het 'erge' nog op veilige afstand, dan komen de
antipathieën en sympathieën voor personages. Ik weet bijna zeker dat het personage waar ik het meest sympathie voor voel zal overlijden, omdat Dorrigo Evans in het begin van het boek al naar hem verwijst, hij herinnert zich het gezicht van Zwartje Gardiner niet meer. Als hij inderdaad sterft huil ik. Onder andere zijn dood heeft de mannen uit het bataljon getekend of ik nu antipathie of sympathie heb, het maakt niet uit.
De scheidslijn goed en kwaad is lastig(er) te trekken als je vanuit alle perspectieven kijkt, naar het gedachtegoed van Japanners, de overlevingsdrang van krijgsgevangenen.
Toch durf ik te zeggen dat er wel degelijk een kwaad is. De krankzinnige hel was het kwaad.
Het zal niet voor niets zijn geweest dat veel Japanners in die tijd en masse verslaafd waren aan Philopon ofwel Chrystal Meth, net zoals majoor Nakamura in het kamp van Dorrigo dat was. Toen ik hier op internet informatie over opzocht las ik dat ook Hitler hieraan verslaafd was. Dat wist ik niet en vind ik bijzonder beangstigend.
Ook durf ik te zeggen dat de liefde in al zijn facetten eveneens in het boek aanwezig is, misschien niet zoals het werd gewenst en gehoopt, maar ze is er. Ze is er op de momenten van appèl, de gedachte aan geliefden die mannen overeind houdt; een maaltijd bereid door hun moeder of vrouw; ze is er op momenten van sterven, als gevangen ineens blij worden 'naar huis gaan, naar hun ouders, daar waar het goed is'. Er is kameraadschap. Er is trouw. Medeleven. Genegenheid.
Er is een rode bloem in de modder. Zoals Amy, amante, amour een bloem in haar haren droeg.
Na WOII werd gezegd dat we nooit mogen vergeten. Ook in De Smalle Weg naar het Noorden maakte Konijn Hendricks in gevangenschap tekeningen over de gruwelen: 'opdat het geweten zou zijn. Opdat het niet vergeten zou worden'.
Als ik 's avonds het journaal aanzet vraag ik me af of wij mensen daartoe wel in staat zijn.
Dorrigo Evans meent aan het begin van dit boek 'Een goed boek maakt dat je het wilt herlezen. Een geweldig boek dwingt je je eigen ziel te herlezen'.
De Smalle Weg naar het Noorden dwingt de eigen ziel te herlezen.
5*