Niet het gemakkelijkste boek van Maria Rosseels (overigens wel het best verkrijgbare in Nederland).
Wacht Niet op de Morgen en
Ik Was een Christen behoren tot mijn favoriete boeken en zijn ook zeker verwant aan
Dood van een Non. In alle drie de boeken is de hoofdpersoon iemand die constant op zoek is naar zichzelf en naar God, en die zoektocht is elke keer uitstekend uitgewerkt.
Dood van een Non speelt zich echter in een veel recenter verleden af dan de andere twee boeken en de historische setting is ook niet van groot belang. De setting is wél op een andere manier ‘exotisch’: een deel van het boek speelt zich af in het klooster, een wereld die de meesten van ons niet van binnen zullen kennen.
Aan de ene kant is het kloosterleven fascinerend, aan de andere kant staat het ver van mij af. Dat hoeft geen probleem te zijn; de Romeinse tijd staat ook ver van me af en toch lees ik daar graag over. In
Ik was een Christen had ik echter meer het gevoel alsof ik de wereld van de hoofdpersoon ingezogen werd. De dingen die ik over de geschiedenis moest weten om het verhaal te begrijpen werden op een natuurlijke manier in het verhaal verweven. In
Dood van een Non wordt nauwelijks iets uitgelegd. Als niet-katholiek ken ik lang niet alle termen die nodig zijn om het kloosterleven te begrijpen en de verwijzingen naar ontwikkelingen in de katholieke kerk of het leven van bepaalde heiligen gaan langs mij heen. Het is niet dat daardoor het verhaal niet te volgen is, maar het is zo jammer dat ik het idee heb dat ik soms dingen mis.
Overigens laat Rosseels in het eerste deel, waarin ze Sabines leven tot haar toetreding in het klooster beschrijft, zien hoe ze wel degelijk een onbekende wereld tot leven kan wekken. Sabine groeit op tijdens het interbellum op een landgoed dat buiten de tijd en misschien zelfs werkelijkheid lijkt te bestaan. De zorgeloosheid verdwijnt als Sabine ziek wordt en afhankelijk raakt. Het markeert het begin van een gecompliceerde relatie met de mensen om haar heen, maar vooral met God. De belangrijkste personages, waaronder de levenslustige Simon, de vrome Gertrude en de zachtaardige Nicolas, worden zonder uitzondering uitstekend gekarakteriseerd. Op dit eerste deel kan ik dan ook hoegenaamd geen aanmerkingen maken.
Het tweede deel (in het klooster) en derde deel (leven na het klooster) zijn nog steeds goed geschreven. Toch voel ik me later in het boek meer op een afstand staan tot Sabine, al ben ik nog steeds met haar begaan. Die afstand kan deels verklaard worden door de mij vreemde wereld van het klooster (en in mindere mate het verre Oosten, dat Rosseels goed kende maar ik niet, waardoor ik ook in het derde deel niet altijd snap waar ze nou precies op doelt). Ik weet niet of dat de enige verklaring is. Het is in ieder geval jammer dat ik na het uitstekende eerste deel die afstand ervaarde, hoewel de eerlijkheid mij gebiedt te zeggen dat ik Sabine ook in het tweede en derde deel een beter beschreven en gedenkwaardiger personage vind dan het merendeel van de personages die ik in andere boeken gelezen heb.
Ik kan er ook bij deze tweede lezing niet de vinger op leggen wat het maakt dat ik dit boek moeilijker vind dan het andere werk van Maria Rosseels. Ik weet ook niet waarom van al haar boeken juist deze verfilmd is (in een grijs verleden, en blijkbaar niet heel goed). Haar andere werk is qua plot interessanter en vermoedelijk geschikt voor een iets breder publiek. Dat neemt niet weg dat ik het absoluut de moeite van het herlezen waard vond. Wie weet kom ik er in de toekomst nog eens op terug. Voor nu vier welverdiende sterren.