Zit al dagen met een zeer been thuis, dus eindelijk tijd gevonden om dit boek te lezen.
Toen ik het boek twee maanden geleden ontving, heb ik de eerste paar hoofdstukken gelezen, maar die spraken mij niet erg aan en daarna het boek stof laten vergaren.
Deze week met nieuwe moed er aan begonnen en het viel mij mee.
Waar mij bij voorbaat al de hele Afrika setting niet echt geweldig leek, bleek dat achteraf nog het beste gedeelte van het boek te zijn.
Het verhaal is goed geschreven en leest lekker weg. Toch is er maar heel weinig van Fleming te ontdekken en zit er nauwelijks daadwerkelijke actie in het verhaal, op de afrekening met de schurken na.
Bond die naar een (fictief) Afrikaans land gestuurd wordt, om te proberen een eind aan de daar lang lopende oorlog te maken, is feitelijk meer iets voor een Frederick Forsyth boek, maar dan hier veel simplistischer uit gewerkt.
Vooral de oplossing van Bond hoe de oorlog te beëindigen is wel heel naïef en vergt veel van de fantasie van de lezer, dit te kunnen geloven.
Het verhaal heeft niet echt een grote hoofdschurk, maar er komen toch een paar erg slechte snoodaards in voor. Zeker de hele figuur van Breed zit toch wel tegen het misselijkheid opwekkend aan.
Het boek kent twee zgn. Bondgirls, waarvan eentje wel erg met de haren er bij is gesleept, want zij heeft totaal niets met de rest van het plot te maken. De ander speelt wel degelijke een belangrijke rol en wordt behoorlijk goed gebruikt in het verhaal.
Verder blijkt Felix Leiter plotseling een zoon te hebben, die bij de CIA werkzaam is. Daar dit boek zich afspeelt in 1969 en dus vlak achter de Fleming boeken zit, is het wel vreemd dat Bonds beste vriend nooit aan hem verteld heeft dat hij een zoon heeft.
Conclusie: nog steeds weinig "echte Fleming" in dit nieuwe boek, maar veel beter geschreven en amusanter dan de vorige twee pogingen (The Devil May care en Carte Blanche).
Een zeven, ofwel 3,5 ster.