Het is weer bijna zover. De feestdagen komen er weer aan. De pepernoten liggen al weer twee maanden in de supermarkt. In de eerste weken na de zomervakantie smolten de chocolade kruidnoten in onze handen, terwijl we ons, zwetend en zuchtend in de schijnbaar eindeloze nazomerwarmte, probeerden voor te stellen hoe het ook alweer voelde als het koud was, of als het regende. Eén ding is er gedurende de zonnige zomer niet weg geweest, al was het maar sluimerend op de achtergrond: de discussie rondom zwarte piet. De rechtszaak rond de “A7-Helden”, de Dappere Strijders, de moedige sterren die onze kinderen wisten te beschermen tegen de kwaadaardige terroristen, de protesterende vijanden van het volk. Je moet er niet aan denken wat er had kunnen gebeuren als ze wél waren doorgereden.
Wat heeft dit alles met Amerikanah te maken, vraag je je wellicht af. Wel, het thema. Want ook al heeft het boek meerdere lagen, en zou je nog weg kunnen komen met de veronderstelling dat dit boek bijvoorbeeld over de liefde gaat, de schijnbaar onmogelijke liefde tussen Ifemelu en Obinze, er is geen enkele manier waarop je kunt ontkennen dat dit boek over racisme gaat. En als het boek dan Amerikanah genoemd heet, dan weet je dat je weer een boek te pakken hebt over het verschil tussen blank en zwart in Amerika. Je zou je nu zorgen kunnen maken. Is er al niet genoeg over geschreven? Welke schrijver is nu nog bij machte om in dit thema vernieuwend te zijn?
Onlangs las ik Amerikanen Lopen Niet van Arjen van Veelen. Hij kwam als buitenlander in St. Louis terecht. Hij had voor zijn vertrek een bepaald idee van Amerika, een beeld dat tijdens zijn tijd in Amerika volledig werd verdraaid. Dit was een wereld die hij niet kende, een wereld waar hij van schrok, waar hij geïnteresseerd in was. En met die blik kon hij, als buitenstaander, gevoelige vragen stellen, kwesties aan de orde stellen die voor de lokale bevolking heel gebruikelijk waren. Zo komt ook de hoofdpersoon uit dit boek, Ifemelu, met een bepaald beeld, met een droom, vanuit Nigeria naïef de Verenigde Staten binnen gewandeld. Haar liefde achterlatend, op zoek naar het geluk dat, klaarblijkelijk, op haar ligt te wachten. Ze treft, vanzelfsprekend, een heel ander Amerika aan. Wat volgt is een prachtig geschreven verhaal waarin meer thema’s worden aangeraakt: armoede versus rijkdom, Groot Brittannië versus de Verenigde Staten. Je krijgt als lezer een mooi beeld van Nigeria, van Lagos. Allemaal geschreven in een prachtige, vlotte stijl.
Maar wat er in dit boek uit springt, wat het boek een must-read maakt is de manier waarop het hoofdthema, zwart versus blank, uiteen wordt gezet. Zo lees je vanuit de positie van de zwarte inwoners van Amerika dat de blijdschap rond de verkiezing van Barack Obama als eerste zwarte president, een ingetogen blijdschap is. Er is ook dat andere geluid, een besef dat hij de verkiezing alleen mogelijk was doordat hij zich zo blank heeft gedragen. Zo merk je dat ze in Nigeria niet als zwart werd gezien, dat ze pas zwart werd toen ze in Amerika aankwam. En in haar relaties met blanke mannen, waar ze echt gelukkig bij is geweest, missen toch iets, iets wat misschien wel met een soort begrip te maken heeft. “We vertellen onze blanke partners niet eens aan welke kleine dingen wij ons ergeren en wat we vinden dat zij beter moeten begrijpen, uit angst dat ze dan zullen zeggen dat we overdreven reageren, dat we overgevoelig zijn. En we willen niet dat ze zeggen: ‘Kijk eens wat we al bereikt hebben, veertig jaar terug zou het nog onwettig geweest zijn dat we een stel waren blablabla, want weet je wat wij denken als ze dat zeggen? Wij denken, waarom was het verdomme überhaupt illegaal?”
En dan is er de blog die Ifemelu start. Als “niet-Amerikaanse-zwarte” deelt ze haar ervaringen, spuugt ze haar ergernissen vol vuur de wereld in. Daar komen de echte frustraties naar voren. Zo schrijft ze tips aan haar mede-niet-Amerikaanse zwarten dat je altijd moet “terugknikken als een zwarte naar je knikt in een overwegende blanke omgeving”. Of de volgende veelzeggende tip: "als er een misdaad wordt gemeld, bid dan dat die niet door een zwarte persoon is gepleegd, en blijkt dat hij toch door een zwarte persoon gepleegd te zijn, blijf dan weken uit de buurt van de plaats van het misdrijf.” En ik ga nog even door: “Klaag niet. Wees vergevingsgezind. Vertel het, indien mogelijk, grappig. Maar maak je vooral niet boos. Zwarte mensen worden geacht zich niet druk te maken over racisme.” Verderop in het boek zegt ze dat racisme gaat over de macht van een groep en dat de blanken de macht in de VS hebben. “Hoe? Nou blanken worden niet met de nek aangekeken in de hogere kringen van de Afro-Amerikaanse gemeenschappen, () en reclamebureaus zeggen niet dat ze geen blank model kunnen gebruiken in advertenties voor schoonheidsproducten omdat niet als ‘ideaal’ worden gezien door de massa.”
En zo lijkt het, besef ik me, dat het boek leest als een vurig betoog tegen witte privileges. Dat is absoluut niet het geval. Adichie heeft het bijvoorbeeld nergens over schuld, klaagt niet, observeert alleen. Zo verwijt Ifemelu haar blanke liefdes niets. Hoe kunnen zij er iets aan doen dat ze opgroeien in een vanzelfsprekend witte wereld? Bovenstaande passages zijn heel natuurlijk in het boek verweven, overschreeuwen het geheel nergens. Er zijn immers nog die andere thema’s die ook, zij het iets minder vurig, in het boek terugkomen.
En misschien is het daarom wel dat het boek zo goed is. Er is balans, evenwicht en hoe knap is dat bij zo’n beladen onderwerp? Waar wij falen om te benoemen waar de zwarte pieten discussie werkelijk over gaat, waar we alleen maar bezig zijn, gevoed door de op sensatie gerichte media, om onszelf in loopgraven te positioneren, is hier een manier om ook aan een discussie bij te dragen. Door te benoemen wat er gebeurt, door te laten zien wat er aan de hand, om bewustwording te creëren. Zonder oordelen. Misschien kan Shimamanda Ngozi Adichie in deze periode een tijdje in Nederland gaan wonen. Misschien kan ze er iets over gaan schrijven. En dan maar hopen dat ze op de snelweg niet wordt tegen gehouden.