Zonder twijfel de mooiste Nederlandse roman die er in mijn ogen bestaat. Controversieel, diepzinnig, mystiek.... Haast niet te bevatten dat het geschreven is door een man. Met voor die tijd gedurfde onderwerpen als depressie, suïcide, krankzinnigheid, drugsverslaving... Om het maar heel cliché te zeggen: Van Eeden was zijn tijd ver vooruit. Toch werd zijn 'vrouwenroman' bij verschijnen maar lauw ontvangen. De kritieken waren niet mals, men verweet Van Eeden onder andere dat hij de psychiater te veel aan het woord liet, ten koste van de kunstenaar. 'Een zielkundige studie van een min of meer pathologisch geval,' werd er schamper gezegd. Maar Van Eeden heeft de kritiek op zijn roman altijd verworpen. Volgens hem zou de hoofdpersoon van nature niet 'ziekelijk' zijn, maar veel gevoeliger voor negatieve invloeden van buitenaf dan een gemiddeld mens. Pas jaren na zijn dood kreeg het boek, dat bijna in vergetelheid was geraakt, alsnog de erkenning die het verdiende. Mede dankzij psychiater H.C. Rümke die in 1964 een essay schreef waarin hij de roman vurig verdedigt, vanwege de overtuigende psychologie.
De verfilming van dit boek zag ik zo rond mijn negende, 1983 moet dat ongeveer zijn geweest. Die werd uitgezonden als miniserie op tv en maakte grote indruk op mij. Door het overlijden van mijn eigen moeder in 1981, nog maar kort daarvoor dus, herkende ik veel van mezelf terug in de hypersensitieve Hedwig de Fontayne - een voortreffelijke rol trouwens van Renee Soutendijk - die ook haar moeder op jonge leeftijd verliest. Hoe zij alles met een haast kinderlijke bewondering beziet, maar tegelijkertijd de dingen waarneemt als door een sluier van neerslachtigheid. 'Waarom moet alle moois bedorven worden?' vraagt ze zich op een zeker moment af. Ik denk dat deze gedachte de lading van het boek en Hedwigs levenslot wel dekt.
Er zijn overigens wel een paar duidelijke verschillen tussen boek en verfilming. Het einde is in de film - gek genoeg - veel religieuzer van toon, terwijl in het boek de alcoholverslaafde vader een veel grotere rol speelt. In de film leest Hedwigs moeder haar dochter voor uit Alice in Wonderland. Dit komt in het boek niet voor, helaas, waar ik wel op had gehoopt, maar is een aardige aanvulling van Nouchka van Brakel zelf.
Prachtige natuurbeschrijvingen: bomen, bloemen, planten.... Uit zijn woorden spreekt een enorme liefde voor de natuur, ongetwijfeld georven van zijn vader
Frederik Willem van Eeden. Maar ook fraaie beschrijvingen van steden als Parijs en het groezelige Londen (
Oosteinde 
) en naamloze Hollandse steden (Den Haag, Leiden.. Haarlem?). Ook het feeërieke Rijndal in Duitsland wordt als in een sprookje opgediend.
Van Eeden gebruikt ook erg mooie beeldspraak. Om een voorbeeld te geven: na de dood van haar moeder trekt de jonge Hedwig zich steeds vaker terug in haar kamer. De door haar vader aangestelde huishoudster begrijpt het eenzelvige gedrag van zijn dochter niet en probeert met overdreven vriendelijkheid het meisje uit haar schulp te krijgen. Maar haar bemoeienis heeft juist een averechts effect en Hedwig voelt zich hierdoor des te meer geprikkeld. En dan staat er het zinnetje:
Want deze handelwijze der opvoedster was alsof men met een speld de slak uit haar huis zou willen doen te voorschijn komen. Ja, dat vind ik dus echt geweldig.
Ik heb ook wel iets aan te merken op het boek: Hedwig komt af en toe wel erg over als een verwend dametje met haar dure smaak en d'r mooie spulletjes voor in huis. Maar daar is ze later helemaal van genezen, dus die karaktereigenschap heeft ook wel weer een functie voor het verhaal. Maar ach, je hoeft niet alles aan een boek goed te vinden of een visie van een schrijver te delen om toch diens werk te kunnen bewonderen, vind ik.
Na de dood van haar pasgeboren kind belandt Hedwig in een psychose. Van een postnatale depressie had ik wel gehoord natuurlijk, maar na wat zoekwerk op het internet weet ik nu ook dat er zoiets bestaat als een postnatale psychose, een ziekte die zeldzaam is trouwens. Of Van Eeden hier een postnatale psychose beschrijft of een psychose als natuurlijke reactie op de dood van een kind, dat weet ik niet, ik ben geen psychiater.
Het verhaal is zo levensecht dat ik soms gewoon echt dacht dat deze vrouw werkelijk bestaan heeft. Het heeft een schitterende opbouw met nergens ook maar één inzinking (niet zo'n handig woord in deze).
Hedwig weet, anders dan een Eline Vere bijvoorbeeld, haar noodlot wel te keren, maar moet daarvoor door het diepste dal. Aan het slot, ze leeft dan totaal berooid in Parijs, net genezen van haar psychose, maar inmiddels verslaafd geraakt aan de door haar dokter voorgeschreven morfine, houdt Hedwig een dagboek bij waarin ze dagelijks verslag doet van haar ellendige bestaan en haar morfinegebruik. Ze schrijft ook op hoeveel spuitjes ze per dag gebruikt (S=spuitje) en je ziet het aantal met de dag toenemen. Dat dagboek vond ik nog het allerbeste van het hele boek: het leek wel Wir Kinder vom Bahnhof Zoo, maar dan in Victoriaanse stijl.
'1 Nov. Guur, regenachtig weer. +. De naald van mijn spuitje brak en toen gooide ik het spuitje weg, en wilde nu met S. ophouden. Maar ik hield het niet uit. Ik werd zoo duizelig dat ik dacht weer gek te zullen worden. En dat maakte mij zoo bang dat ik een nieuw spuitje kocht en toen had ik geen sou meer. Toen ging 't weer mis. Het was goddank verschrikkelijk en walgelijk, zodat ik nu wel onthouden zal. Joob zou zeggen: ik krijg niet meer dan ik verdien.'
Twee woorden: betooverend mooi.