Het was veeleer zuchten dan dijenkletsen met deze Brusselmans. En dat is een nieuwbakken fenomeen als het op deze auteur aankomt. Herman had vast een minder scherp weekje, zoals hij zelf zeggen. Kan natuurlijk gebeuren, zij het dat ik dit boek meer heb (uit)gelezen als onderdeel van mijn Brusselmans verzameldrift, dan dat het me een met goeddunken weggedragen literair avontuur bezorgde.
Lichtpuntje is de fatale encounter met Femke, die draad mocht er wezen en eindigt met een denderende climax. Vaak kun je aan het slotakkoord zien of je met een kwaliteitsauteur te maken hebt, en dat is ook weer hier het geval. In De Man die Werk Vond deed een hoop onzin afsluiten met triestig einde, een klap in het gezicht van de lezer die dacht dat hij alleen maar flauwekul te maken had dat het geen aard heeft. Dat zelfs de meest banale pies-en-poephumor een gelaagdheid heeft die het verdient zich op rekenschap te laten voorstaan, bewijst Brusselmans met verve.
Overigens doet hij het in die genoemde moderne klassieker nog een paar treden virtuozer, en mag hij zich alleen al op basis daarvan koploper in de Reviaanse Tweede Klasse noemen, met in de eerste klasse, en met niet meer dan 1 deelnemer, natuurlijk Gerard Reve. Louis Tinner die het tegen het asfalt neerkwakt, en Frits' bede tot Zijne Voorzienigheid, zijn van die passages die me altijd bijblijven, en die het verdienen om gedicteerd, met lof voorgedragen en met hyacinten besprenkeld te worden in eender welke constellatie ter plaatse.
Goed, ben ik weeral nostalgisch aan het uitweiden, zegt genoeg over de kwaliteit van dit boek. Het is, edoch, vergeven.