
Zapiski iz Podpolja - Fjodor Dostojevski (1864)
Alternatieve titels: Aantekeningen uit het Ondergrondse | Mémoires uit het Souterrain | Herinneringen uit het Ondergrondse | Ondergrondse Notities | Записки из Подполья
Russisch
Ideeënliteratuur / Psychologisch
155 pagina's
Eerste druk: Epoch (periodiek),
Sint Petersburg (Rusland)
De anonieme verteller van dit boek is een verbitterde, misantrope man die afgesloten leeft in zijn kleine flatje in de stad Sint Petersburg rond 1860. In het eerste deel richt hij zich tot de lezer met een emotioneel betoog over de natuur van de mens. In het tweede deel verklaart hij zijn eigen vervreemding van de samenleving aan de hand van enkele herinneringen.
- nummer 48 in de top 250
Hij beseft zijn eigen middelmaat, het is iets wat je je ergste vijand niet toewenst. Vanuit zo'n positie ga je aan het foeteren, je spuwt op wat je verafschuwt. Wat je verafschuwt, ligt het dichtst bij je. Oei. Ook dat beseft die man. Nog zenuwachtiger wordt de man nu. Een zenuwcrisis ligt op de loer. Zelfbewustzijn is een wreed attribuut van de mens. Nu, die demonen moeten beteugeld worden via groteske bezweringsrituelen bijvoorbeeld via een mislukte poging de dure jas van een vage kennis te besmeuren .
Gelukkig zijn alle "overeenkomsten met de realiteit geheel toevallig". Toch?


Het is in alles in ieder geval een echte Dostojewski. Neem alleen al de vele opmerkingen richting lezer. Ze geven het verhaal wat luchtigheid en houden het geheel daardoor behapbaar. Want Aantekeningen uit het Ondergrondse is ongewoon fel. Vooral het inleidende betoog laat geen spaan heel van elk geloof in de mensheid, in vooruitgang en in wetenschap. Deel 2, dat veel meer een verhalend karakter heeft, illustreert dit vervolgens op overtuigende wijze. De geschetste walging en intense minachting van de hoofdpersoon voor zichzelf zijn indrukwekkend.
De Russische meester laat zijn unieke positie in de literatuur met dit boek weer zien. Geen enkele schrijver weet zo diep door te dringen in de diepste drijfveren van de mens. En terwijl Dostojewski gaandeweg het verhaal steeds meer de kern raakt groeide mijn afschuw... 4*
5
vooral het eerste deel. wat een hamerend proza.
Maar "de mens heeft altijd willen doen waar hij zin in had en helemaal niet wat het verstand en zijn belang hem voorschreven; en men kan wel eens zin hebben in dingen die tegen je eigen belang ingaan en dat m o e t je zelfs b e s l i s t soms doen. Je eigen, zelfstandige en vrije wil is het belangrijkste belang waardoor alle systemen en theorieën telkens weer kapseizen."
(volgens Dostojevski, in 1864)

Het eerste deel van het boek is sterk, heerlijk misselijk hoofdcharacter. Je gaat van verbazing naar medelijden en uiteindelijk naar walging, sterk gedaan. Ook het tweede deel begint erg sterk, alles wordt nu in scenes overgezet en de situaties zijn vaak prima beschreven.
Waar het voor mij mis gaat is wanneer er naar een soort climax wordt toegewerkt. Zodra Liza in het spel komt krijg je steeds meer het gevoel dat er iets gaat gebeuren. Helaas echter is het eind een grote anti-climax en best tam. Hierdoor blijf ik nu een beetje met een nare nasmaak zitten, jammer. Overal gezien echter een prima boek.
4* (Kleine)
Het eerste deel vond ik nauwelijks leesbaar, na elke halve pagina was ik de aandacht kwijt. Dit vooral omdat de verteller zichzelf aan de lopende band onderbreekt en zichzelf voortdurend tegenspreekt, in een wel erg drammerige stijl. Door dit oeverloos geschipper verzandde voor mij het punt dat hij wil maken.
Tweede deel vond ik dan weer wel aangenaam om te lezen. Het antipathieke hoofdpersonage laat zich van zijn kleinste kanten zien, en lijkt mij het model te zijn voor het hoofdpersonage van Grunbergs Asielzoeker.
Toch niet echt onder de indruk, waarschijnlijk door de te hoge verwachtingen.
Het eerste deel vond ik nauwelijks leesbaar, na elke halve pagina was ik de aandacht kwijt. Dit vooral omdat de verteller zichzelf aan de lopende band onderbreekt en zichzelf voortdurend tegenspreekt, in een wel erg drammerige stijl. Door dit oeverloos geschipper verzandde voor mij het punt dat hij wil maken.
Tweede deel vond ik dan weer wel aangenaam om te lezen. Het antipathieke hoofdpersonage laat zich van zijn kleinste kanten zien, en lijkt mij het model te zijn voor het hoofdpersonage van Grunbergs Asielzoeker.
Hier kan ik me prima in vinden


Het antipathieke hoofdpersonage laat zich van zijn kleinste kanten zien, en lijkt mij het model te zijn voor het hoofdpersonage van Grunbergs Asielzoeker.
Naar mijn gevoel is het antipathieke hoofdpersonage het model voor Arnon Grunberg zelf.
Naar mijn gevoel is het antipathieke hoofdpersonage het model voor Arnon Grunberg zelf.
Kan zijn, ik ken hem niet persoonlijk

Was ook maar een vergelijking uit de losse pols hoor, laatste keer dat een personage bij mij zoveel antipathie opriep was bij de asielzoeker.

een door velen als echte klassieker bestempeld werk dat ik vooral HILARISCH vond. Het eerste deel waar hij zoals eerder gezegd zichzelf constant tegenspreekt heeft mij vaak verplicht het boek weg te leggen van het lachen.
Ook het tweede deel heeft dit kunnen verwezenlijken zij het wel dat de hilariteit hier doorweven wordt met een mistroostig gevoel van onbeduidendheid van de mens in het algemeen.
Voor mij zeker een 4.5* ster waard.
Dit boek is een zeer felle uithaal naar verschillende filosofische denksystemen. Onder andere het rationalistische/utopische denken wordt bankroet verklaard.
Het einde is ook prachtig, hieruit mag de inertie van onze beste vriend, de ondergrondse man, blijken. Hij kon de beslissing niet eens nemen om te stoppen met schrijven.
Zo nu en dan weet Dostojevski interessante theorieën los, en goede en doordachte ideeën, maar nog vaker had ik werkelijk geen idee waar de beste man het over had. Zelfs na herlezen van het betreffende stuk. Ook is dat deel werkelijk van de hak op de tak. Nu is het zo dat de hoofdpersoon ook zegt dat hij maar opschrijft wat in hem opkomt, en dat is natuurlijk niet altijd even rechtlijnig, maar het vergroot het leesgemak noch het leesplezier.
Het tweede deel is mooi, teer, humoristisch en zielig tegelijk. Een ook veel beter te volgen dan de eigenlijke aantekeningen. De hoofdpersoon wordt goed uitgewerkt, maar verder is het verhaal niet heel bijzonder. En ook de hoofdpersoon zelf, ondanks dat je hem goed leert kennen, is nogal veranderlijk in z'n gedrag (meer nog dan een Raskolnikov). Dat maakt hem geen antiheld, maar een vervelend persoon wat voor mij niet prettig is om te volgen als hoofdpersoon. Zal dan wel de bedoeling mogen wezen, dat maakt het er niet beter op.
Toch meer dan ruime voldoende.

Aardig boek van Dostojevski die vooral interessant is door de (licht-)filosofische uiteenzetting in deel één, waar een anti-burgerlijke zieke man uit een hoekje wegkwijnend zich over de mens en de wereld uitlaat. De anti-rationele gedachten over hoe de wil van de mens zich altijd zal blijven verzetten tegen de wetenschappelijke mens/wereld zijn prima uitgewerkt, en ook de vele tegenstellingen van de hoofdpersonage zijn erg sterk. Ook mooi hoe hij alles probeert te verklaren, al weet hij dat alle verklaringen niet deugen. Het tweede deel vond ik daarna wat tegenvallen, wanneer hij over zijn miserabele leven vertelt. Op zich is het zwartgallige sfeertje best aardig neergezet over een zieke man die niet kan functioneren in de maatschappij en daardoor zich heel anti-burgerlijk opstelt (hij zoekt zijn toevlucht in intellect, 'het verhevene en het schone; de literatuur), terwijl hij niets liever wilt dan geaccepteerd worden. Het personage deed me sterk denken aan Marcellus Emants' Willem Termeer uit Een Nagelaten Bekentenis. Dat boek had toentertijd veel indruk op me gemaakt, en ik denk dat dit boek ook heel veel indruk zou hebben gemaakt als ik het twee jaar eerder had gelezen. Maar nu heeft het me niet heel erg weten te raken. Dat neemt niet weg dat het een behoorlijk goed boek is, al had ik gehoopt op meer van die filosofische uiteenzettingen. Het einde vond ik daarentegen wel heel sterk, wanneer hij voorzichtig alles weerspiegelt op de moderne maatschappij en de moderne mens.
Heb het dus maar weggelegd en niet meer opengedaan...
Nee, serieus: wat kan die man zeuren! Ik had oprecht moeite om het eerste deel van het boek door te komen. Hij maakt wel een aantal interessante punten, zoals dat een sterk bewustzijn een vloek kan zijn, dat mensen lang niet altijd handelen in overeenstemming met hun rationele eigenbelang maar in plaats daarvan regelmatig kiezen voor de "vrijheid" van het kwade en onlogische en dat mensen zich vaak niet laten leiden door hun "verstand" maar door hun emoties, maar die zijn onderdeel van een betoog dat barst van de retoriek en het onsamenhangende gestamel. Het gaat van de hak op de tak, is weinig gefocust en komt ontzettend pathetisch over. Ik vond het ergerlijk en vaak ook zeer saai leesmateriaal.
Het tweede deel is conventioneler en daardoor behapbaarder, maar het hoofdpersonage blijft erg vreemd. Of het de bedoeling was weet ik niet, maar ik vond het vaak lezen als een (zwarte) komedie: de hoofd- persoon is geobsedeerd met de vreemdste dingen en gedraagt zich volslagen idioot. Hij is bovendien enorm emotioneel en wordt woedend of barst in huilen uit om de kleinste dingen. Als er dan eindelijk een lichtpuntje in zijn leven komt weet hij niet hoe snel hij het uit zijn leven moet schoppen. Zijn absurde persoonlijkheid is in feite een tragikomisch ongeluk waarvan hij zelf het grootste slachtoffer is.
Met de irritant prekerige en stamelende eerste helft van het boek kon ik kortom niet zoveel, en hoewel het tweede, meer tragikomische deel me beter beviel werd ik ook daar niet echt warm van. Een meesterwerk zie ik hier dus zeker niet in. Maar Dostojevski gaat zeker nog meer kansen krijgen. 2.25*

Meestal zijn dit wel de beste boeken.
Er zitten beslist mooie passages in het eerste deel, zoals dat stukje over een teveel aan bewustzijn, maar het tweede deel vond ik toch ook net iets beter. Het had wel wat beeldender geschreven mogen zijn, zoals dat fraaie tafereeltje buiten bij de koets, waar alles bepoederd is met sneeuw.
Maar dan nog!
Het tweede deel schetst dan wat meer uit zijn jeugdjaren en is wat toegankelijker. Ach, zo jong en al vol haat, woede en wraak zitten, had er bijna medelijden mee.
Vette klassieker, mooi geschreven/verteld en een mooie inleiding voor vele werk dat nog volgt van de beste man. 4,5*
De verteller is iemand die zich afzondert van de samenleving, zoals een muis in een hol. Hij is intelligent, maar slecht in sociale contacten. Hij leeft volledig in z’n hoofd, en maakt het zichzelf moeilijk door te veel na te denken. Als binnenvetter kan hij een klein incident tot enorme proporties uitvergroten zonder dat de aanstichter zich daarvan bewust is.
Interessant is z’n weerzin tegen een maatschappij die volledig op rede en logica gebaseerd is. Hij ziet de mens als een irrationeel wezen dat niet in een perfect geordend systeem mee wil draaien. Daarmee zet Dostojevski zich af van het utilitarisme en het utopisch socialisme van z’n tijdgenoot Nikolaj Tsjernysjevski. Z’n voormalige school vergelijkt hij met een katorga of Siberisch strafkamp.
De natte sneeuw stel ik me voor als zo’n grijze pap bij een temperatuur net boven het vriespunt, wat past bij het kille maatschappijbeeld van onze antiheld. Dit weerbeeld in het heden associeert hij met een herinnering aan zestien jaar geleden, die de inhoud van het tweede deel vormt. Paradoxaal genoeg voelde de misantroop toen in een opwelling de behoefte om uit z’n hol te kruipen en de gehele mensheid te omarmen, maar in de praktijk viel dat tegen.
Z’n leeftijd, veertig jaar, kan symbolisch verwijzen naar de bijbelse afzondering in de woestijn. Dostojevski zelf was tweeënveertig toen het verscheen. De subjectieve vertelstijl is eigenzinnig, al zijn er gelijkenissen met Gogol. Het is filosofisch, maar bevat ook humor. De vervreemding tussen individu en maatschappij is zelden zo treffend onder woorden gebracht.
De polemiek van de ondergrondse man is een lofzang op onredelijkheid. In het onredelijke schuilt voor hem vrijheid. Zeker in een samenleving waarin logica, ratio en (eigen) gewin de geaccepteerde stramienen zijn waar we ons naar gedragen. Die drijfveren degraderen de mens tot een onvrij(er) wezen, één die zich bovendien teveel door zijn bewustzijn laat leiden. De ondergrondse man vreest de tijd dat al het menselijk gedrag verklaard kan worden, de mens daarmee ontslaand van verantwoordelijkheid voor diens daden. Het bewustzijn is voor hem een ziekte, beter is het door het gevoel meegesleept te worden zonder stil te staan bij de oorzaken die gedrag in gang zetten.
Voor mij geeft de gedachtegang van de ondergrondse man perfect weer welke worstelingen we zo vaak doormaken bij het bepalen van ons gedrag. De intuïtieve drang die het onvoordelige A voorhoudt, maar de ratio die het voordeliger B oppert. Wat is het dan toch dat A zo vaak zoveel aantrekkelijker voorkomt, en we desnoods bereid zijn de rationele onderbouwing daar op aan te passen? Er zit zeker een aantrekkelijkheid in de onredelijkheid, misschien is het inderdaad een gevoel (illusie?) van vrijheid, van onafhankelijkheid.
De ondergrondse man peurt nog een paar niveaus dieper in dit vraagstuk en komt daarbij o.a. uit bij (ook weer heel herkenbaar) de onredelijke wraakfantasieën die de kop op steken na een belediging:
“Ze zal zichzelf voor die fantasieën schamen, maar ze zal niettemin toch alles in haar herinnering oproepen, ze zal alles opnieuw omspitten, ze zal er uit zichzelf nooit voorgevallen gebeurtenissen bij verzinnen onder het voorwendsel, dat die wel hadden kunnen gebeuren en ze zal niets, nee niets vergeven.”
Natuurlijk leidt al dit gepieker enkel tot een lijden, maar daar schuilt een ‘ragfijn genot’ in. Die obsessie met lijden, te prefereren boven een najagen van geluk, is typisch Dostojevskiaans en volgens mij tot op zekere hoogte tekenend voor de Russische geest. In het tweede deel wordt duidelijk dat de beschreven levenshouding hooguit in isolement houdbaar is, of beter gezegd, in het sociale verkeer tot isolement leidt.
Aantekeningen mag dan heel conceptueel zijn, de typische schrijfstijl maakt het een zeer levendig werk. Polemisch, als een columnist op volle toeren die de lezer bijna fysiek bij de kladden grijpt en zeker niet zonder humor.