Rand is geschreven voor de Wergeland-trilogie en dat is te merken. Veel verschillende elementen zijn al aanwezig, in de kiem als het ware. Die laatste scheut genialiteit ontbreekt echter waardoor het soms wat geforceerd voelt.
Als je eenmaal gewend bent is Rand echter een vrij sterk boek. De ik-persoon beschrijft hoe een aantal moorden hem als het ware overkomt. Je leest de gedachten en bespiegelingen die hij hierover op papier zet, de soms groteske verbanden die hij legt tussen de moorden en de werkelijkheid, of eigenlijk datgene achter de rand van de werkelijkheid.
Knap is dat Kjaerstad zijn boek dezelfde vorm geeft als het hele denksysteem van zijn hoofdpersoon. Het is een eeuwige hypothese, een prikkeling van de fantasie, een blok marmer van Michelangelo waarin diens David reeds in potentie aanwezig is. Neem alleen al het strooien met woorden die op elkaar lijken maar waartussen geen verband wordt gelegd: Montesqieu, Montaigne, Monteverdi, Montevideo, Montezuma, Montpellier, Mont-Blanc. Kjaerstad speelt met taal, zoekt de grenzen op en benoemt die expliciet maar opent tevens nieuwe wegen.
Nogmaals, Rand kan het niveau van de Wergeland-trilogie niet benaderen. Daarvoor is de roman niet groots genoeg, soms wat gekunsteld en langdradig. Wel is de hand van de meester duidelijk zichtbaar. Het boek is onderhoudend, knap geschreven en verfrissend. Gewoon goed dus. 3,5*