Vijf verschoppelingen, alle vijf op zoek naar iets van houvast, naar contact en begrip in het diepe zijn van Amerika eind jaren '30. Mick Kelly, tiener, hoort constant muziek in haar hoofd. Wanhopig zoekt ze naar mogelijkheden om die muziek vast te houden. Wat als ze het vast kon houden? Op een gegeven moment loopt ze naar een huis waar ze wel vaker naar toe loopt om stiekem naar de radio te luisteren. Dan hoort ze Mozart.
De muziek duurde niet lang en niet kort. Hij had helemaal niets te maken met het voorbijgaan van de tijd. (...) Niet droevig, maar het was net of de hele wereld donker en duister was. (...) Zulke prachtige muziek was de ergste pijn die er was.
Het boek geeft het tijdsbeeld uitstekend weer: de crisis in Europa, Hitler die aan de macht komt en voor onrust zorgt en, natuurlijk, de onderdrukking van de zwarte bevolking. Ergens is het boek angstig tijdloos. Copeland, een zwarte dokter, is een verbitterd man die geen aansluiting meer kan krijgen bij zijn eigen kinderen. Hij kan zijn principes niet op zij zetten. Ergens in het boek zit hij in een kamer als hij een oude man hoort spreken.
Als ik aan het ploegen (..) ben (..) filosofeer ik over de dag dat Jezus terug op aarde zal komen. (..) ik sta voor Jezus (..) en zeg tegen hem: "Jezus Christus, wij zijn allemaal verdrietige zwarte mensen." En dan legt Hij zijn hand op ons hoofd en dan worden we zo wit als katoen.'
Copeland probeert mensen bijeen te brengen, vertelt ze dat ze moeten opstaan, in actie moeten komen. Twintig jaar voor Martin Luther King het uiteindelijk voor elkaar krijgt, zou je denken dat het een echo van Copeland, van McCullers, moet zijn geweest.
Biff Brannon is de kroegbaas die toekijkt. Ergens schommelt hij op zijn stoel heen en weer en vraagt zich een en ander af.
Wat begreep hij? Niets. Waar ging hij heen? Nergens. Wat wilde hij? Weten. Wat? Een betekenis. Waarom? Een raadsel.
Ja, de melancholiek druipt van de regels af. Het boek ademt melancholie. Maar het is een schitterende melancholie. Troostend zelfs, bitterzoet. Wat wil je ook met zinnen als deze:
En nu, als een zomerbloem die in september verwelkt, was het afgelopen. Er was niemand meer.
McCullers zet haar scènes in een prachtig decor, waar je bijna kan voelen dat je aanwezig bent. De ruimtes waarin de hoofdpersonen bewegen, het stadje, de hete zomers of de ijskoude winters, maar je ook de gedachtewerelden van de hoofdpersonen waarin je eindeloos kunt ronddwalen.
Het was alsof ze de hele tijd boos was. Niet zomaar een opvliegende bui die snel weer overgaat, maar anders. Alleen was er niets om boos over te zijn. (..) Ze voelde zich bedrogen. Alleen had niemand haar bedrogen.'
En dan is er nog Jake, een alcoholistisch marxist, op zoek naar mensen die willen luisteren naar iets wat toch zo duidelijk is. Hij wil dat mensen nu eindelijk gaan inzien dat ze worden gebruikt, dat het kapitalistische systeem niet deugt, dat men er slaaf van is. Als ze het maar zouden begrijpen, dan zou het allemaal wel een anders kunnen worden.
Ik eindig met Singer, maar over hem ga ik niets vertellen, behalve dat hij doofstom is en dat de andere hoofdpersonen hun hoop in hem vestigen. De rest mag je gaan lezen in dit prachtige, tijdloze en actuele meesterwerkje.