Dreiser wordt wel voor de Amerikaanse Zola gehouden, wat in ieder geval opvalt is de overeenkomstige haast documentaire stijl. Het titelpersonage trekt op haar 18e naar Chicago. Haar verleden blijft een onbeschreven blad: in de grote stad begint iedereen op nul. Wat volgt is een keiharde strijd om te overleven, die haar naar hoogte- en dieptepunten voert. Carrie is een van de eerste vrouwelijke personages in een grote Amerikaanse roman die zich zelfstandig naar een maatschappelijk vooraanstaande plaats probeert te knokken. De mannen op haar pad zijn weliswaar succesvol, maar Carrie overvleugelt ze al snel en dumpt ze zodra ze meer last dan lust zijn. Toch beschrijft Dreiser het empathisch, belicht de diverse kanten van het verhaal en komt niet moralistisch over (tot teleurstelling van puriteins Amerika, waardoor publicatie lang uitbleef). Kritisch is Dreiser wel over de Amerikaanse maatschappij waar ieder verantwoordelijk is voor zijn eigen succes of falen. Uit Sister Carrie ontstaat daardoor een beeld van individuen die het zich niet kunnen veroorloven zich werkelijk om anderen te bekommeren. Het individualisme druipt van de roman af: mensen leven langs elkaar heen, bedriegen elkaar voortdurend. Dit laatste is een steeds terugkerend thema, ook stilistisch. Elk personage leeft in zijn eigen leugens en is blind voor de ‘werkelijkheid’ die anderen hem of haar voorspiegelen. Niet heel toevallig maakt Carrie carrière op het toneel, en is Broadway prominent in de roman aanwezig als het summum van succesvol Amerika. Sister Carrie is meer een roman over een maatschappij en ideeën daarover, dan over personages. Die zijn daardoor psychologisch nogal vlak. Desondanks is Sister Carrie bij vlagen tamelijk melodramatisch; als personages vallen, dan gebeurt dat langzaam, onontkoombaar en meedogenloos.
Gelezen en geschreven in 2012