Carrie Meeber kijkt nooit achterom. Ze wil aan de armoede ontsnappen, geld verdienen, klimmen op de maatschappelijke ladder. Ze zoekt naar werk, maar gebruikt ook mannen om haar levensstandaard te verbeteren. Wanneer ze afscheid neemt, stopt ze haar spullen in haar koffer en laat ze een briefje achter. Moeilijke gesprekken vermijdt ze.
Met haar veel oudere zus, bij wie ze intrekt in Chicago, heeft ze geen hechte band. Charles Drouet “koopt” haar daar weg, door kleren en een betere woning aan te bieden. Ze komt in een driehoeksverhouding terecht, met het oog op materieel gewin.
Terwijl Carrie haar sociale positie verbetert, maakt haar tweede minnaar Hurstwood een tegenbeweging van rijk naar arm. In het begin is hij gekleed als een dandy; tegen het einde loopt hij er sjofel bij. Dan herkennen ze elkaar bijna niet meer. Een hechte band krijgt Carrie slechts met twee personen: de showgirl Lola en de enigmatische Bob Ames, die als enige ingaat tegen de materialistische levenshouding, door te praten over literatuur en zingeving.
Theodore Dreiser heeft veel aandacht voor de sociologische achtergrond. Eind negentiende eeuw telde Chicago een half miljoen inwoners. Arme mensen trokken naar de stad. waar ze vrede moesten nemen met een slecht betaalde job. De verstedelijking ging gepaard met moreel verval: oplichting, drank, gokken en gevallen vrouwen. In New York stond de glitter van Broadway in contrast met de leefomstandigheden van stakende arbeiders in Brooklyn.
De alwetende verteller kan in het hoofd van de personages kijken. Soms heeft iemand een inwendige dialoog met de stem van zijn of haar geweten. Sommige woorden zijn tijdgebonden: een drummer is een handelsreiziger die klanten werft; een trolley is een vroege elektrische tram; mash notes is een oude term voor fanmail. Deze indrukwekkende roman geeft een genuanceerd beeld van een periode met ingrijpende sociale veranderingen.