* Hier dan het volledige fragment waar ik op doel, ik hoop dat ik er iemand een plezier mee doe (en anders kan ik het zelf nog eens teruglezen):
... en toen kon Aurélie zich niet langer beheersen, ze noemde hem een stinkend egoïstische klootzak, een blinde klootzak die diep in zijn hart hoopte dat zijn verblinding hem uiteindelijk vergiffenis zou opleveren, maar wat hij nu uithaalde zou hem nooit vergeven worden, en als het toch gebeurde, dan zeker niet door haar, ze was anders dan hun moeder, die hem bleef zien als een engeltje dat koste wat het kost behoed moest worden voor een pijnlijke confrontatie met de verschrikkingen van het bestaan, alsof hijzelf eigenlijk het meest te beklagen was, alsof hij door zijn overgevoeligheid, de hypersensitiviteit die blijkbaar zijn exclusieve voorrecht was, ontslagen werd van zijn elementairste, heiligste plichten, ze wilde zelfs niet spreken over liefde en mededogen, dat waren woorden die hij toch niet begreep, maar begreep hij dan tenminste wat plichten waren, begreep hij dat als hij koppig volhardde in de wens eronderuit te komen, hij altijd de slappe lul zou blijven waarin hij zichzelf in recordtempo had omgetoverd, met bewonderenswaardig talent, dat wilde ze best erkennen, en niemand zou hem meer kunnen helpen, want het was te laat, en het zou hem verboden worden om te zeuren en te klagen, en ook om heerlijk weg te zinken in berouw, daar zou zij op toezien, behalve als hij zo barstensvol goed geweten zou komen te zitten dat hij niet eens de heerlijke aanvechting tot berouw voelde, maar als er in hem nog iets over was van de broer van wie ze hield, dan moest hij zichzelf dwingen zijn hoofd uit zijn navel te halen en zijn ogen open te doen, ze wilde niks horen over onbedachtzaamheid, niet over blindheid en niet over gevoeligheid, of het nou overgevoeligheid was of hypersensitiviteit, er bestaan verschrikkelijke dingen en die moeten we onder ogen zien, want dat doen mensen nu eenmaal, in die confrontatie ervaren ze hun menselijkheid en worden ze waardige mensen, en hij moest beseffen dat het onmogelijk was, absoluut onmogelijk, voor eens en voor al onmogelijk, om zijn vader te laten sterven zonder één enkel bezoek voor hem over te hebben, zelfs als dat bezoek oneindig veel minder aangenaam was dan wat zijn dagelijkse onbenullenbestaan hem opleverde, slempen, van bil gaan en de zeldzame onnozelheid waarin hij zich wentelde als een varken in zijn drek, en zodra het echt tot hem doordrong zou hij zonder ook maar één ogenblik te wachten het vliegtuig nemen, en ze was zo bang dat ze hem uit haar leven zou moeten bannen als ze hoorde wat voor antwoord hij haar daarop zou geven, ze was zo bang hem voorgoed te verliezen, idiote die ze was, onverbeterlijke idiote, dat ze zijn antwoord liever niet hoorde en botweg ophing.