Na het lezen van ‘The New York Trilogy’ wist ik niet zo goed wat ik met Paul Auster aan moest. De metalagen bevielen me, maar de narratief vond ik ietwat geforceerd. Enkel bij de ‘Gesloten Kamer’ vond ik de thematiek interessant. Niet de beste eerste indruk dus, waardoor ik twijfelde of ik deze schrijver een tweede kans moest geven. ‘Oracle Night’ was een toevallige vondst bij een kringloopwinkel en beviel mij gelukkig een stuk beter.
Dit verhaal gaat over schrijver Sidney Orr, die herstelt van een bijna fatale ziekte. Hij probeert samen met zijn vrouw Grace het leven weer op te bouwen. Een blauw schriftje blijkt vervolgens wonderen te doen voor zijn inspiratie. Zeker als Sidney terugdenkt aan een discussie met een bevriende schrijver- John Trause- over een parabel in ‘The Maltese Falcon’. In deze parabel verlaat een man plotsklaps zijn oude leven, verhuist naar een andere stad, om aldaar weer precies dezelfde keuzes te maken. Een interessant uitgangspunt! Thematisch weet Auster voorts interessante elementen aan te stippen: de eindjes aan elkaar moeten knopen als schrijver, de last van geheimen, twijfel over de goede natuur van de mens en cynisme over het niveau van de filmwereld. Het geeft het verhaal een fijne, ietwat dolende sfeer. Auster lijkt ook wat autobiografische elementen te hebben verweven in het verhaal. Voor wat betreft de relatie tussen John Trause en zijn zoon, hoefde Paul bijvoorbeeld niet ver te zoeken (
1).
Structureel maakt het boek vervolgens slim gebruik van een drietal raamvertellingen. Na verloop van tijd merk je zelfs dat het gehele boek een verhaal binnen een verhaal is, aangezien de verteller pas twintig jaar later de verhandelingen beschrijft. Vanuit dat oogpunt heb ik ook niet zo veel moeite met de noten. Gedachten kennen immers evenzeer uitweidingen en terzijdes. Het welhaast supernatuurlijke element van dit boek kun je zo overigens ook prima verklaren.
Is de droom van Grace bijvoorbeeld echt zo opmerkelijk, of is het een toevallige overeenkomst die wordt uitvergroot tot monsterlijke proporties? Zowel het verhaal van Bowen als de gebeurtenissen rond Chang lijken verder pogingen om maar weg te blijven van de conclusie. Uitweidingen en fantasieën die tot doel hebben om maar niet aan die monsterlijke tragedie te denken. Het mag gezegd worden die climax hakt er in.
Concluderend, ben ik blij dat ik Auster niet direct heb afgeschreven. Dit is een van die boeken die op een welhaast Mozartiaanse wijze perfect in elkaar steekt. Geen uitweiding voelt overbodig aan en het verhaal gaat dikwijls een interessante, onvoorspelbaar richting op. Een bijzonder fijne leeservaring!