menu

Die Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik - Friedrich Nietzsche (1872)

Alternatieve titel: De Geboorte van de Tragedie

mijn stem
4,27 (15)
15 stemmen

Duits
Historisch / Psychologisch

161 pagina's
Eerste druk: E. Fritzsch, Leipzig (Duitsland)

Dit verhaal over de opkomst en de ondergang van de Griekse tragedie is meer dan een poging door te dringen tot achter de coulissen van de nog altijd raadselachtige en fascinerende kunstvorm: de muziek. Met behulp van de twee kunstdriften die hij in de tragedie werkzaam ziet: het Apollinische en het Dionysische, die staan voor de orde en de chaos, de droom en de roes, geeft Nietzche ook een beschrijving van de dynamiek van de beschaving in het algemeen. Hij legt interne spanningen bloot die elke cultuur, ook de onze, bepalen.

zoeken in:
5,0
Ik lees het boek in Nederlandse vertaling. Zelden heb ik zo mijn duimen en wijsvingers afgelikt bij élke bladzijde. Dit is een denker en schrijver van het allerhoogste niveau. Volgens mij van het kaliber van... Plato himself...

ruben
Dat zou Nietzsche niet leuk hebben gevonden, vergeleken worden met Plato.

5,0
Weet ik eigenlijk nog zo niet... Ik denk alleszins dat je nauwelijks over Nietzsche kunt spreken, zonder Plato te vernoemen! Net zoals je moeilijk over atheïsme kunt spreken zonder het woord "religie" te gebruiken. In zoverre atheïsme al geen vorm van "religie" is...

ruben
Het is inderdaad niet het probleem dat je de ene filosoof met de ander vergelijkt (ook al was dat wel mijn woordkeuze), maar als je zegt "van het kaliber van" dan duidt dat erop dat Plato de grote fantastische denker/schrijver is, en dat Nietzsche datzelfde niveau haalt. En dat zou Nietzsche niet leuk gevonden hebben, aangezien een deel van zijn filosofie is, het verwoesten wat denkers ('dogmatici') als Plato hebben opgebouwd. Maar misschien is dat hier nog niet zo aan de orde, het is immers zijn eerste boek, en ik heb het niet gelezen.

5,0
Ik denk dat Plato niet echt een "dogmaticus" was, Ruben, zelfs niet in de ogen van Nietzsche. Ik heb zelfs het gevoel dat Nietzsche, zeker in zijn vroegere periode, heel veel achting had voor Plato, ook al deed hij er (later) alles voor om het Platoonse denken "om te draaien"... Maar dat toont misschien juist zijn achting, en tegelijkertijd zijn... afhankelijkheid tgo Plato!
Ik wil je De geboorte van de tragedie in ieder geval heel warm aanbevelen. Nietzsche is hier, ondanks zijn jonge leeftijd, nog veel genuanceerder en "literairder" dan "op het einde", als je begrijpt wat ik bedoel...

ruben
De benaming dogmatisch komt niet van mij, maar van Nietzsche zelf, uit het voorwoord van Voorbij Goed en Kwaad. Volgens mij spreekt hij daar van dogmatische filosofen die eigenlijk de hele tijd teruggrijpen naar Plato (dus niet Plato zelf). Hij gaat dan vervolgens helemaal in tegen Plato en de westerse filosofie (die grotendeels Platonisch is gebleven), maar je hebt gelijk dat ie in die zin afhankelijk blijft doordat Plato zijn referentiepunt is. Maar Plato benadert hij absoluut niet met respect, in ieder geval niet in zijn latere geschriften. Ik ben ook wel weer erg geprikkeld om meer te gaan lezen van Nietzsche, het was niet zo slim van mij om te beginnen met Aldus Sprak Zarathustra, die was toch echt te hoog gegrepen. De fragmenten die ik zo nu en dan lees vind ik dan wel weer erg boeiend, maar misschien is het inderdaad het beste om bij het begin te beginnen. Waarschijnlijk is het proces van zijn denken dan ook beter te volgen als je chronologisch leest. Aan de andere kant lijkt het me wat ambitieus om voor mezelf te gaan stellen dat ik alles van Nietzsche ga lezen, ik weet niet of ik zoveel geduld heb.

5,0
Dat Nietzsche "helemaal tegen Plato en de westerse filosofie ingaat" is natuurlijk juist, maar dat hij uitgerekend Plato "absoluut niet met respect benadert" lijkt me toch wat te moeten worden genuanceerd, Ruben. In De Geboorte van de tragedie zien we m.i. herhaaldelijk het tegendeel, en zelfs uit zijn laatste geschriften kan ik dat niet echt opmaken. Naar mijn aanvoelen beschouwt hij Plato eerder als zijn verre maar hoogwaardige tegenpool. Heb jij misschien een concrete passage in je hoofd waaruit een absoluut gebrek aan respect tegenover Plato blijkt? Ik ben benieuwd, want ook ik heb jammer genoeg lang niet alle geschriften van Nietzsche gelezen...

ruben
Wat fragmenten uit zijn voorwoord van Beyond Good and Evil: (...)it must certainly be confessed that the worst, the most tiresome, and the most dangerous of errorst hitherto has been a dogmatist error - namely, Plato's invention of Pure Spirit and the Good in Itself. (...) when Europe, rid of this nightmare (...)
It amounted to the very inversion of truth, and the denial of the perspective - the fundemental condition - of life, to speak of Spirit and the Good as Plato spoke of them.

Christianity is Platonism for the "people". (en we weten hoeveel waarde hij hechtte aan de christelijke moraal)

Misschien heb je gelijk en moet er wat genuanceerd worden, maar door dit soort stukken heb ik wel een beeld van hem gekregen als behoorlijk anti-Plato. Ik kan me ook herinneren dat hij zijn metafysica ergens afdeed als 'sprookjes' maar ik kan me niet meer herinneren waar. Verder nog een totaal uit context gerukte passage op een willekeurige citatensite:
"Plato was a bore."

5,0
Die laatste uitspraak lijkt me inderdaad nogal uit z'n context gerukt, ruben...

ruben
Nietzsche's eerste gepubliceerde werk, waar hij de Griekse cultuur onder de loep neemt. In hoeverre het historisch is is de vraag, maar hij weet op schitterende wijze de verschillende krachten die de cultuur en de tragedie vormde, de Apollinische en Dionysische, te vatten, om vervolgens de teloorgang van de beschaving te koppelen aan niemand minder dan Socrates en Plato, zij die wij maar als te graag als vaders van de westerse (onze) filosofie zien. Daarmee weet hij (indirect) zijn kritiek te uiten op de huidige samenleving. Af en toe lijkt hij historische analyse wat te mengen met persoonlijke mening, met name als hij Wagner ophemelt als de redder van de Duitse cultuur, maar met de Griekse en Duitse cultuur als afzetgebied, bouwt hij een raamwerk voor zijn eigen filosofie. Een nieuwe, frisse filosofie waar enorm veel in schuilt. Veel kritiek op Nietzsche verdwijnt als sneeuw voor de zon bij het lezen van primaire teksten van dit genie. Allerlei verwijten blijken ongegrond en ik verdenk velen ervan om op die manier van Nietzsche af te komen, zodat ze terug kunnen gaan naar hun veilige Apollinische wereld. Deze grote geest bevat enorm veel, wat alleen te ervaren valt door mee te gaan in zijn gedachtewereld, om zijn werk zelf te lezen. Het is niet altijd makkelijk, maar zeer leerzaam en het houdt je geest scherp.

avatar van NYSe
4,0
In de eerste helft van 'De geboorte van de tragedie' belijdt Nietzsche vooral cultuurgeschiedschrijving. Dit deel is daarmee ook wat minder geslaagd; de contemporaine kritiek dat Nietzsche's argumentatie te veel op speculatie berust is niet volledig onterecht - precies de moeite die ik soms ook al met Foucault heb. Desalniettemin biedt het een interessante basis voor de tweede helft, wat een sterke hertoepassing is van Schopenhauers muziekesthetica. Het is verwarrend om Nietzsche in zijn vroege jaren nog zo met metafysica te zien flirten - en ik neig er ook een zeker ongemak in te lezen - maar zijn ontleding van de Socratische-Alexandrijnse cultuur is desalniettemin een puur genot om doorheen te bladeren, en nog altijd actueel in een tijd waar de mens met grote regelmaat door allerhande wetenschappers tot niet meer dan een biochemisch organisme gereduceerd wordt. Nietzsche zal in later werk nog veel sterker uit de hoek komen, maar al in al is 'De geboorte van de tragedie' een schitterend pleidooi voor het mysterie in de wereld.

geplaatst:
ThomasVV schreef:
Ik lees het boek in Nederlandse vertaling. Zelden heb ik zo mijn duimen en wijsvingers afgelikt bij élke bladzijde. Dit is een denker en schrijver van het allerhoogste niveau. Volgens mij van het kaliber van... Plato himself...


Ja, reeds van dit eerste boek van Nietzsche is elke zin puur genieten en laat hij al zien dat hij de grootste stilist uit de wereldgeschiedenis is. Wat mij betreft kan Plato niet in zijn schaduw staan; Nietzsche zelf zegt niet heel veel over Plato in dit werk want Socrates vormt er het grote breekpunt in de Griekse geschiedenis en daarmee Nietzsche's grote tegenspeler. Plato is als leerling van Socrates - Nietzsche schrijft onder meer dat Plato eens dweper was die neerzeeg bij het beeld van de stervende Socrates - uiteraard besmet met Socrates' onwijsheid die alle heil ziet in kennis, maar tegelijk behoudt Plato zijn edele en artistieke afkomst: Plato was een tragediedichter die onder invloed van Socrates wel zijn gedichten vernietigde maar een nieuwe kunstvorm bedacht die Nietzsche vergelijkt met die van de fabeldichter Aesopus (van bv. de raaf en de vos) doordat de dichtkunst optreedt als de dienstmaagd van de filosofie die voorts een moralisme is. Nietzsche noemt Plato de uitvinder van de roman doordat hij alle stijlen vermengde. Interessant is ook dat Plato - ondanks de anti-artistieke invloed van Socrates en de anti-artistieke conclusies van Plato (kunst is slechts de imitatie van de imitatie van de werkelijkheid) - toch het Apollinische en Dionysische hun plek geeft in zijn kunst (filosofie): het Apollinische (het idealisme van de kunst in de vorm van de eeuwigheid van het schone beeld temidden van alle verschijnselen) krijgt er de vorm van de Idee en het Dionysische (de eeuwigheid - de eeuwige terugkeer - van het leven ondanks dat alles, inclusief onze kennis waarmee we de natuur fixeren, noodzakelijk vergaat en sterft) keert terug als het Ene voorbij al het zijn en kennen, al is dat dan wel de Idee van het Goede waarmee Plato het pessimisme van de tragedie verruilt voor een on-Grieks optimisme.

geplaatst:
ThomasVV schreef:
Die laatste uitspraak lijkt me inderdaad nogal uit z'n context gerukt, ruben...


Het staat in het essay 'Wat ik aan de Ouden te danken heb' uit Afgodenschemering. De context is (en jullie moeten dit zelf maar door Google Translate gooien) de volgende en je ziet dat hij aan het eind van zijn productief leven in wezen nog steeds dezelfde kritiek geeft op Plato als in Geboorte van de Tragedie welke kritiek ik hierboven al samenvatte:

"Im Verhältniss zu Plato bin ich ein gründlicher Skeptiker und war stets ausser Stande, in die Bewunderung des Artisten Plato, die unter Gelehrten herkömmlich ist, einzustimmen. Zuletzt habe ich hier die raffinirtesten Geschmacksrichter unter den Alten selbst auf meiner Seite. Plato wirft, wie mir scheint, alle Formen des Stils durcheinander, er ist damit ein erster décadent des Stils: er hat etwas Ähnliches auf dem Gewissen, wie die Cyniker, die die satura Menippea erfanden. Dass der Platonische Dialog, diese entsetzlich selbstgefällige und kindliche Art Dialektik, als Reiz wirken könne, dazu muss man nie gute Franzosen gelesen haben, — Fontenelle zum Beispiel. Plato ist langweilig. — Zuletzt geht mein Misstrauen bei Plato in die Tiefe: ich finde ihn so abgeirrt von allen Grundinstinkten der Hellenen, so vermoralisirt, so präexistent-christlich — er hat bereits den Begriff „gut“ als obersten Begriff —, dass ich von dem ganzen Phänomen Plato eher das harte Wort „höherer Schwindel“ oder, wenn man’s lieber hört, Idealismus — als irgend ein andres gebrauchen möchte. Man hat theuer dafür bezahlt, dass dieser Athener bei den Ägyptern in die Schule gieng (— oder bei den Juden in Ägypten?…) Im grossen Verhängniss des Christenthums ist Plato jene „Ideal“ genannte Zweideutigkeit und Fascination, die den edleren Naturen des Alterthums es möglich machte, sich selbst misszuverstehn und die Brücke zu betreten, die zum „Kreuz“ führte… Und wie viel Plato ist noch im Begriff „Kirche“, in Bau, System, Praxis der Kirche! —"

5,0
geplaatst:
De Filosoof schreef:
(quote)


Het staat in het essay 'Wat ik aan de Ouden te danken heb' uit Afgodenschemering. De context is (en jullie moeten dit zelf maar door Google Translate gooien) de volgende en je ziet dat hij aan het eind van zijn productief leven in wezen nog steeds dezelfde kritiek geeft op Plato als in Geboorte van de Tragedie welke kritiek ik hierboven al samenvatte:

"Im Verhältniss zu Plato bin ich ein gründlicher Skeptiker und war stets ausser Stande, in die Bewunderung des Artisten Plato, die unter Gelehrten herkömmlich ist, einzustimmen. Zuletzt habe ich hier die raffinirtesten Geschmacksrichter unter den Alten selbst auf meiner Seite. Plato wirft, wie mir scheint, alle Formen des Stils durcheinander, er ist damit ein erster décadent des Stils: er hat etwas Ähnliches auf dem Gewissen, wie die Cyniker, die die satura Menippea erfanden. Dass der Platonische Dialog, diese entsetzlich selbstgefällige und kindliche Art Dialektik, als Reiz wirken könne, dazu muss man nie gute Franzosen gelesen haben, — Fontenelle zum Beispiel. Plato ist langweilig. — Zuletzt geht mein Misstrauen bei Plato in die Tiefe: ich finde ihn so abgeirrt von allen Grundinstinkten der Hellenen, so vermoralisirt, so präexistent-christlich — er hat bereits den Begriff „gut“ als obersten Begriff —, dass ich von dem ganzen Phänomen Plato eher das harte Wort „höherer Schwindel“ oder, wenn man’s lieber hört, Idealismus — als irgend ein andres gebrauchen möchte. Man hat theuer dafür bezahlt, dass dieser Athener bei den Ägyptern in die Schule gieng (— oder bei den Juden in Ägypten?…) Im grossen Verhängniss des Christenthums ist Plato jene „Ideal“ genannte Zweideutigkeit und Fascination, die den edleren Naturen des Alterthums es möglich machte, sich selbst misszuverstehn und die Brücke zu betreten, die zum „Kreuz“ führte… Und wie viel Plato ist noch im Begriff „Kirche“, in Bau, System, Praxis der Kirche! —"

In Afgodenschemering spreekt natuurlijk een heel andere, mogelijk wat verbitterde en alleszins "beladen" Nietzsche dan de "frisse classicus" die hij nog veel meer was in Geboorte van de Tragedie. Heel treffend vind ik in bovenstaand citaat de manier waarop Nietzsche Plato's moraliserende stijl omschrijft:
"höherer Schwindel“ oder, wenn man’s lieber hört, Idealismus.
Die interpretatieverschuiving tekent misschien wel het verschil tussen de eerste en de tweede Nietzsche! Idealisme is voor mij alleszins het kernwoord voor de filosofie van Plato, en dat is precies waar Nietzsche tegen revolteerde, precies omdat Plato zo'n overweldigende impact heeft gehad, met name op het christendom, maar dus ook op Nietzsche zelf!
In de plaats van de begrippen "pessimisme" en "optimisme" zou ik dan ook liever de woorden "fatalisme" en "idealisme" gebruiken, De filosoof, die volgens mij wel allebei "Grieks" zijn, en meer aansluiten bij de tegenstelling tussen Dionysisch en Apollinisch.
Nietzsche noemt Plato hier inderdaad wel degelijk "langweilig", maar dat is op zich toch al een stuk genuanceerder dan "Plato was a bore", en bovendien had hij hem net daarvóór beschreven als "raffinirtesten Geschmacksrichter unter den Alten", en zelfs als "de uitvinder van de roman doordat hij alle stijlen vermengde"! En het wood "langweilig" valt ook onmiddellijk na zijn verwijzing naar de "gute Franzosen — zum Beispiel Fontenelle"! Dát is die "context" waar ik het over had!

geplaatst:
ThomasVV schreef:

In Afgodenschemering spreekt natuurlijk een heel andere, mogelijk wat verbitterde en alleszins "beladen" Nietzsche dan de "frisse classicus" die hij nog veel meer was in Geboorte van de Tragedie. Heel treffend vind ik in bovenstaand citaat de manier waarop Nietzsche Plato's moraliserende stijl omschrijft:
"höherer Schwindel“ oder, wenn man’s lieber hört, Idealismus.
Die interpretatieverschuiving tekent misschien wel het verschil tussen de eerste en de tweede Nietzsche! Idealisme is voor mij alleszins het kernwoord voor de filosofie van Plato, en dat is precies waar Nietzsche tegen revolteerde, precies omdat Plato zo'n overweldigende impact heeft gehad, met name op het christendom, maar dus ook op Nietzsche zelf!
In de plaats van de begrippen "pessimisme" en "optimisme" zou ik dan ook liever de woorden "fatalisme" en "idealisme" gebruiken, De filosoof, die volgens mij wel allebei "Grieks" zijn, en meer aansluiten bij de tegenstelling tussen Dionysisch en Apollinisch.
Nietzsche noemt Plato hier inderdaad wel degelijk "langweilig", maar dat is op zich toch al een stuk genuanceerder dan "Plato was a bore", en bovendien had hij hem net daarvóór beschreven als "raffinirtesten Geschmacksrichter unter den Alten", en zelfs als "de uitvinder van de roman doordat hij alle stijlen vermengde"! En het wood "langweilig" valt ook onmiddellijk na zijn verwijzing naar de "gute Franzosen — zum Beispiel Fontenelle"! Dát is die "context" waar ik het over had!


Ik heb onlangs zowel Nietzsche’s eerste boek, De Geboorte van de Tragedie, als zijn laatste boek, Afgodenschemering, gelezen, mede om ze met elkaar te kunnen vergelijken. Ik weet niet of Nietzsche verbitterd was geworden, wel worden zijn laatste werken gekenmerkt door een manie die hem enerzijds heel productief maakte en anderzijds hem ook heel ‘hard’ maakte: hij is de ‘filosoof met de hamer’ geworden. Iemand zou in dat verband hebben geschreven dat één zin van Nietzsche gelijk staat aan drie lijntjes coke: elke zin voelt als een mokerslag, een klap in je gezicht. Of in Nietzsche’s eigen woorden: “ik ben geen mens. Ik ben dynamiet”. Juist daarom was ik positief verrast dat reeds in de Geboorte van de Tragedie Nietzsche misschien niet het hyperenergieke heeft, alsof hij in een ton cocaïne is gevallen, maar dat hij even goed al een meesterlijk stilist is die met elk gekozen woord de spijker haarzuiver op de kop slaat (in die zin is hij altijd al de filosoof met de hamer geweest). Wel vervreemdt hij iets van zijn ‘adoratie’ van de oude Grieken: in datzelfde essay ‘Wat ik aan de Ouden te danken heb’ geeft hij aan dat we niets kunnen leren van de oude Grieken omdat die te vreemd zijn voor ons (en in dat verband geeft hij in het gegeven citaat aan ook niets met Plato te kunnen) en dat hij zijn inspiratie haalt bij de Romeinen die bondig in stijl en realistisch in inhoud waren.

Ik weet niet of Nietzsche ooit een idealist is geweest: Schopenhauer voerde hem naar de filosofie en Schopenhauer is een idealist die het altijd over ‘de goddelijke Plato’ had, maar ondanks Nietzsche’s adoratie van Schopenhauer en Wagner in De Geboorte van de Tragedie zien we in dat werk eigenlijk al de hele filosofie van Nietzsche in de knop en is het daarmee impliciet al anti-Schopenhauer. De kwestie van De Geboorte van de Tragedie in wezen de zin van het leven: waarom plegen we geen zelfmoord nu het leven vol ellende is en sowieso eindigt met de dood, zoals in de Griekse tragedie nota bene de held steevast smadelijk ten onder gaat? Schopenhauer interpreteerde de tragedie als een bevestiging van zijn pessimistische filosofie die leert dat het leven lijden is en we daarom beter niet kunnen leven. Zoals de metgezel van Dionysus al leerde: het beste voor de mens is niet geboren te worden en anders om zo snel mogelijk weer in het niets te verdwijnen. Dat moet Nietzsche hebben geprikkeld omdat onze (christelijke) cultuur het omgekeerde leert: het beste is om lang te leven en anders überhaupt te leven. In die zin zette Schopenhauer deze optimistische cultuur op z’n kop (tegen Leibniz die leerde dat deze wereld de beste van alle mogelijke werelden moet zijn, leerde Schopenhauer dat deze wereld de slechtste van alle mogelijke werelden is: als deze wereld is geschapen dan moet de duivel haar schepper zijn), hetgeen Nietzsche erg beviel.

In De Geboorte van de Tragedie doet Nietzsche twee enorme ontdekkingen. Hij vindt de oorsprong van ons leugenachtig optimisme in Socrates met zijn ‘intellectualisme’: kennis leidt tot deugd (hoe kun je niet goed handelen als je weet wat goed is?) en deugd leidt tot geluk, hetgeen bij Plato en het christendom leidde tot de goede God, moralisme en het geloof dat alles goed komt dat zelfs atheïsten bijna dagelijks als mantra herhalen en tot de moderne wetenschap die ons een betere wereld en een fijner leven belooft (als we de natuur haar geheimen hebben ontfutseld dan kunnen we de natuur naar onze hand zetten). Maar hoe kon deze dwaalleer nota bene bij de Grieken ontstaan die ervoor grote tragediedichters kenden? Nietzsche betoogt dat zij voorkwam uit het verval van de Griekse instincten (‘decadentie’): Socrates noemde het leven een ziekte en de dood haar medicijn maar wellicht – zo suggereert Nietzsche in Afgodenschemering – was Socrates slim genoeg te beseffen dat hij zelf ziek was en zijn medicijn – de filosofie (de voorbereiding op de dood; de verachting van het lichaam dat nergens voor deugt) – zelf een gif zodat hij daarom de dood koos. Maar dat hij zo’n weerklank vond geeft aan dat de hele Griekse cultuur al ziek was en zijn levenskracht had verloren. De oudere Grieken die nog wel gezonde instincten hadden konden het leven nog wel aan: sterker, hun liefde voor de tragedie bewijst hun kracht. Zij hadden geen geloof in een beter leven in een hiernamaals of in de toekomst door middel van wetenschap nodig: zij vierden het leven dat gruwelijk is en zelfs zijn beste exemplaren zomaar vernietigt. Want het leven is overvloed en daarom verspilling; de zelfbeperking van de moralist is decadent. De rechtvaardiging van het leven is niet de moraal (het zal beter worden, je hebt het lijden verdiend) maar de kunst. Apollinische kunst idealiseert de werkelijkheid: meer in het bijzonder beeldt het god af als mens zodat de mens zichzelf erin kan herkennen in triomferende en onoverwinnelijke vorm (de bekende kritiek op elk antropoformisme is dus misplaatst). Nietzsche keert zich uitdrukkelijk tegen realisme of naturalisme in de kunst: de echte mens is slechts komisch en als je die op het toneel neerzet geeft dat slechts zelfherkenning door het plebs. Het idealisme in de filosofie doet in wezen hetzelfde maar stelt dat de zintuiglijke wereld zelf slechts schone schijn is met de taak van de filosoof om het ding-op-zichzelf erachter te zoeken (zodat Plato kon menen dat kunst slechts een imitatie van een imitatie van de werkelijkheid is). Nietzsche maakt hier korte metten mee in bv. Afgodenschemering:
“Die wahre Welt haben wir abgeschafft: welche Welt blieb übrig? die scheinbare vielleicht?… Aber nein! mit der wahren Welt haben wir auch die scheinbare abgeschafft!”
In de Geboorte van de Tragedie gelooft Nietzsche nog wel in die ware wereld die Schopenhauer de wereldwil noemde en die Nietzsche identificeert met het Dionysische ofwel de viering van het leven vanuit het goddelijk perspectief dat we kunnen ervaren in de roes, bv. als we dansen op muziek, waarin we opgaan in het geheel: er ontstaat dan het spel van de individuele verschijningen die we scheppen en vernietigen. Waar het Apollinische een visie geeft, zich uitend in beelden en begrippen, is het Dionysische een lijfelijk ervaren, in muziek en dans maar ook in het toneelspel waardoor je in de huid van een ander kruipt, zodat in die zin de ware wereld voor Nietzsche ook toen al een lichamelijke wereld was en geen metafysische: het Apollinische – ook in de vorm van filosofie – is daarentegen bedrog (maar dat is niet erg als je het beseft: een mens mag dromen). In Afgodenschemering benadrukt Nietzsche dat kunst ontstaat uit (seksuele) opwinding dus uit het gevoel van kracht en volheid waarmee de kunstenaar de dingen transformeert tot een reflectie van zijn eigen gezwollen toestand; hij moet niets hebben van Plato’s filosofie maar wijst er ook op dat die – net als de hoge Franse cultuur – is gebaseerd op seksuele belangstelling en dat zijn dialectiek een soort erotische worstelpartij is (tegen de hongerkunst van Pascal en het kluizenaarschap van Spinoza).

Nietzsche was aldus altijd al een ‘realist’ die vindt dat de sterke, gezonde natuur het leven met al zijn rijkdom viert en dat elke afwijzing van dat leven – elk ‘idealisme’ – pure zwendel is van gedegenereerde mensen die in plaats van ‘ik ben slecht’ zeggen ‘het leven is slecht’. Schopenhauer was dus een decadent en Nietzsche is (inderdaad net als de oude Grieken) eigenlijk nooit een pessimist geweest want formuleerde in De Geboorte van de Tragedie een esthetische rechtvaardiging van het leven – het Apollinische en het Dionysische – waarbij hij toen al een voorkeur had voor het Dionysische. Dat Dionysische is een besef dat het leven tragisch – zelfs gruwelijk – is maar dat we niet alleen zelf onderworpen zijn aan het noodlot (je hebt gelijk dat we dat geen pessimisme maar fatalisme moeten noemen) maar dat we ook zelf het noodlot kunnen worden als we sterk en hard zijn. Hoe dat moet leren ons de Romeinen.

Gast
geplaatst: vandaag om 17:21 uur

geplaatst: vandaag om 17:21 uur

Let op: In verband met copyright is het op BoekMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.