Lenins Hirn - Tilman Spengler (1991)
Alternatieve titel: De Hersens van Lenin
Duits
Historisch / Biografie
315 pagina's
Eerste druk: Rowohlt,
Hamburg-Reinbek (Duitsland)
In 1925 nodigde de nog vrij verse revolutionaire Sovjet-regering de Duitse neuroloog, hypnotherapeut en hersenonderzoeker prof. dr. Oskar Vogt uit om naar Moskou te komen om daar de hersenmassa van de in 1924 gestorven Lenin te komen onderzoeken. Doel van dit onderzoek: het opsporen in de hersenmaterie van Lenins genialiteit. Want waar anders dan in de kronkels van de weke, uit de schedel gelichte grijze massa zou die te vinden zijn, zo dachten de dialectisch-materialistische machthebbers. Vogt ging aan de slag, werd gehinderd door de Sovjet geheime dienst, keerde ten slotte zonder concrete resultaten naar Duitsland terug. Wel nam (stal) hij een groot deel van Lenins hersens mee naar Berlijn. Vogt mag in zijn tijd een beroemde mode-therapeut en hersenonderzoeker geweest zijn, hij was zeker ook de geboren "Untertan' van het type dat het Duitse keizerrijk zo onnavolgbaar wist te produceren. Hij is een brandend ambitieuze "male chauvinist pig', die Friedrich Alfred Krupp, die zijn onderzoek financiert, als een lakei dient; later allerlei onzinnige proeven met honden en duiven doet in opdracht van het leger; in de Eerste Wereldoorlog er vooral onder lijdt dat van de hersenmaterie die het slagveld hem oplevert niet genoegzaam bekend is of zij aan geniale persoonlijkheden of aan middelmatige sufferds behoord heeft. Het boek eindigt in 1942, waardoor de grootste nu bekende gruweldaden van de nazi's meer als laatste consequentie van de door Spengler behandelde wereld van gevoelens en denken worden aangeduid dan dat zij expliciet worden beschreven.