Une Rencontre - Milan Kundera (2009)
Alternatieve titel: Een Ontmoeting: Essays over Literatuur, Beeldende Kunst en Muziek
Frans
Ideeƫnliteratuur
176 pagina's
Eerste druk: Gallimard,
Parijs (Frankrijk)
Kundera's vorige essay, 'Het doek', kan worden gelezen als zijn literaire testament, 'Een ontmoeting' is de illustratie daarvan. 'Een ontmoeting' gaat in op concrete voorbeelden uit literatuur, schilderkunst en muziek. Naast essays over de schilder Francis Bacon, de schrijver Anatole France en de componist Janácek bevat het boek ook een reeks kortere stukken: over de romankunst als leverancier van existentiële inzichten, over vrijwillige emigratie, over het nakende einde van de Europese moderniteit. Het boek besluit met een fundamenteel essay over 'De huid' van de verguisde romancier Malaparte, een roman die het 'eilandje in de tijd waarop wij leven' een spiegel voorhoudt: de doden lachen ons uit…
De trigger van dit alles? Je raadt het nooit... Enfin, van een ontmoeting gesproken...
(Er is overigens net een vertaling van Malapartes biografie verschenen. O.a. lovend besproken in De Correspondent.)
Dit vat de essentie wel:
Maar ook:
Kortom: Kundera heeft vooral een probleem met film als techniek, waarvan hij lijkt te denken dat deze ertoe leidt dat de (liefde en gevoeligheid voor) kunst uit de wereld aan het verdwijnen is.
Je citaten van Kundera brengen me ertoe "kunst" te omschrijven als de combinatie van verbeelding en techniek, waarbij de verhouding tussen beide bijna per definitie problematisch is. Terwijl bij de film het gewicht inderdaad hoe langer hoe meer op de techniek is komen te liggen, is bij sommige kunstvormen in de twintigste eeuw eerder het omgekeerde gebeurd, nl. een zich afzetten tegen technische perfectie. Hoewel beide aspecten volgens mij essentieel zijn voor 'kunst", lijkt mij de techniek wel altijd ten dienste van (of in functie van) de verbeelding te moeten staan, en niet omgekeerd, en is in die zin het "Dadaïsme" bijvoorbeeld misschien beter "artistiek" te verantwoorden dan de meeste hedendaagse filmexploten. (Maar misschien is dat wel een puur Romantisch gekleurde, en ook erg relatieve stelling.)
In elk geval lijkt Kundera mij meer de vlucht van het gewicht van de filmtechniek op de korrel te nemen voor de film als kunstvorm, dan die van de filmtechniek zelf...
Wat denk jij?
In de beschrijving die jij geeft, waarin de begrippen dus voor een andere betekenis staan, valt Kundera als auteur trouwens in het spectrum bijna nog meer aan de kant van de 'techniek' dan aan de kant van de verbeelding, of vergis ik me? Ik denk ook niet dat je die twee kunt of moet scheiden: voor mij is het gieten van een bepaalde inhoud ('verbeelding') in een bepaalde vorm ('techniek') de essentie van kunst.
Anderzijds vraag ik me af of andere kunstvormen er beter af komen, eRCee. Onze "cultuur" is nu eenmaal praktisch volledig gerecupereerd door de commercie... Wat overblijft zijn witte raven. Apparent rari nantes in gurgite vasto, schreef Vergilius...
Wat dus niet wegneemt dat de filmtechniek ook iets waardevols heeft voortgebracht, namelijk de kunstvorm film. Maar juist die film als kunst wordt in de huidige cultuur, die geen oog meer heeft voor kunst, niet op waarde geschat.
(Het gaat overigens om een hoofdstukje van 2 pagina's uit 1995...)
Kunstgevoeligheid vraagt volgens mij opleiding en/of ervaring, hoe dan ook...
Met zoveel details heb je geen inbeelding meer nodig. En toch spreekt zo’n boek kennelijk tot de verbeelding, getuige...
en
Wellicht is het niet zozeer de gedetailleerdheid van schrijven die de nekslag van de verbeelding kan zijn, maar is het de ziekte zelf.
Of heb ik iets verkeerd begrepen?
Ik vind de parallel met wat Kundera beschrijft in elk geval opmerkelijk: het op filmbeeld registeren van alles wat met het menselijk leven te maken heeft en de realistische en veelal biografische beschrijving van aftakeling in veel hedendaagse romans, is dat niet één en dezelfde vorm van "planetaire indiscretie"? En verliezen we daardoor niet een bepaald gevoel voor de mysterie van het leven, voor verbeelding, voor zaken die uitstijgen boven het fysieke en zichtbare?
Maar los daarvan vind ik dus wel de vlucht die het belang van de filmtechniek vandaag genomen heeft een problematisch gegeven voor de film als kunstvorm, en durf ik zelfs die tendens uitbreiden naar de kunst in het algemeen: de algemene bedreiging van de "verbeelding" door de techniek/technologie...
Daarom wil ik tegenover jouw opmerkingen i.v.m. het hedendaags "realisme" toch nog de bedenking maken dat er vroeger ook "realistische" en zelfs "naturalistische" stromingen geweest zijn, die de "verbeelding" toch niet in de weg stonden.
Dat klopt, het 19e eeuwse realisme, dat grappig genoeg parallel liep met de opkomst van de fotografie, poogde ook meer de werkelijkheid weer te geven. De hedendaagse hang naar realisme gaat echter wel een paar stappen verder (biografisch en plastisch bijvoorbeeld, stel daar Flaubert en Tolstoj tegenover en het is een wereld van verschil; in zowel Madame Bovary als Anna Karenina zal je niet één seksscène vinden). Het is niet ondenkbaar dat de mate van realisme ook bepaalt in hoeverre er ruimte blijft voor verbeelding.
Schilderkunst ga ik me verder niet aan wagen, in tegenstelling tot Kundera, die overigens niet veel opheeft met de post-moderne schilderkunst (van na Bacon zeg maar).
En als ik van "realisme" spreek, denk ik niet alleen aan plastische seksscènes , maar aan elke vorm van bewuste, min of meer rauwe nuchterheid of zakelijkheid. Maar zowel het een als het ander zijn nog iets heel anders dan de hedendaagse nadruk op techniek/technologie, bedoel ik maar. Dat de camera op de nuchtere feiten zit, letterlijk of figuurlijk, hoeft volgens mij op zich dus misschien nog geen bedreigeing te vormen voor de "kunst".