Anton Tsjechov kennen we natuurlijk van zijn toneelstukken (Drie zusters, De meeuw, Oom Wanja...) en van kortverhalen als De dame met het hondje, maar deze novelle is ongetwijfeld zijn meest complete verhaal.
Alles wordt verteld door Misail, een schelm, een liefhebber van spitsvondige opmerkingen die graag tegen de schenen stampt van de bourgeoise wereld waar hij in leeft omdat zijn vader, hoe ongeïnspireerd hij ook mag zijn, een welgestelde architect is. Misail wordt dan maar arbeider en kent een typisch tsjechoviaans leven met hoge toppen en diepe dalen, een ongelukkig huwelijk, momenten dat je het zou uitschreeuwen van ongebreideld enthousiasme en geluk en momenten van dieptrieste verveling.
Tsjechov beschrijft het verhaal zoals alleen hij dat kan, met veel gevoel voor het tragikomische van het dagelijks leven. Elke pagina zou je tien keer willen lezen voor de prachtige beschrijvingen van de stad en zijn kleinburgerlijke bewoners en van het idyllische landgoed waar Misail zijn intrek neemt. Telkens de werken aan de spoorwegen en de gebouwen worden beschreven, hoor je bijna de hamers klateren op het staal. Ik zou passages willen citeren, maar dat zou dan algauw het hele boek worden.
Bovendien bevat het verhaal enkele heerlijke personages, zoals de oude schilder Rammenas en de arbeiderslievende ingenieur Dolzjikov, die tegen iedereen verkondigt dat hij ook maar gewoon als smeerder begonnen is, in België dan nog wel, toen nog de bakermat van de spoorwegindustrie. En dan heb ik het nog niet over de spoorlui die zich gedragen als listige hovelingen, over de prachtige Maria Viktorovna, en over Misail zelf, natuurlijk. Ook hier zijn de personages weer zo menselijk, zo herkenbaar dat het wel lijkt alsof Tsjechov je eigen leven aan het beschrijven is, vol verwachtingen die niet ingelost worden en onvervuld verlangen naar geluk.
Interessant is ook de maatschappijkritische en filosofische laag van het verhaal. Zo hebben Misail en zijn vriend Blagovo lange discussies over arbeid en de standenmaatschappij. Hier en daar duiken zelfs marxistische gedachten op. Zo zou volgens Misail iedereen, ongeacht je afkomst, fysieke arbeid moeten verrichten.
Mijn leven is een triomf, een prachtverhaal vol echte emotie zonder dat het melig wordt. Ik wou dat ik zo kon schrijven als Tsjechov.