Deze thriller speelt zich af ten tijde van de Eerste Indochinese Oorlog, toen de Vietnamezen voor onafhankelijkheid streden. In het Zuiden waren de Franse kolonisten nog aan de macht, maar het Noorden stond grotendeels onder controle van de communistische Vietminh. Onder Amerikaanse invloed kwam er een derde strekking die een onafhankelijk maar democratisch land wilde. De Amerikanen boden financiële steun aan de troepen van generaal Trình Minh Thé.
Fowler is een Britse oorlogscorrespondent die prat gaat op z’n neutraliteit, al blijkt dat in de praktijk moeilijk vol te houden. De Amerikaan Pyle dweept met York Harding, die boeken schreef over de zogenaamde Third Force. De plaatselijke schone Phuong heeft een oudere zus die een huwelijk wil arrangeren met een rijke westerling. Nevenpersonages zijn de Franse inspecteur Vigot en de brutale Amerikaanse journalist Granger.
Religie speelt een belangrijke rol. Fowler is een atheïst, maar z’n vrouw wil niet van hem scheiden op religieuze gronden - een autobiografisch element dat Greene erin smokkelde. Cao Dai is een syncretische religie, een mengeling van boeddhisme, confucianisme en christendom. De aanhangers nemen zichzelf zeer ernstig, maar Fowler behandelt hen op een spottende toon. Als ik-verteller hanteert hij een nuchtere, journalistieke stijl zonder sentiment maar met rijke beelden. Wanneer hij lijken ziet drijven op de Rode Rivier, vergelijkt hij dat met een Ierse stoofpot met te veel vlees.
Het verhaal begint in medias res. In het eerste hoofdstuk is Pyle zo rustig dat hij dood is. Daarna springt het terug in de tijd, toen hij een rustige eerste indruk maakte. De titel is ook ironisch, want ondanks z’n rustige façade is Pyle betrokken bij terroristische aanslagen van generaal Thé. Fowler heeft een politiek en een romantisch motief om de man uit de weg te ruimen die z'n leven redde. In de Amerikaanse pers werd Graham Greene van antiamerikanisme beschuldigd.
Het sterkste punt is de situering in Vietnam. Fowler woont in Saigon in het Zuiden, maar als reporter trekt hij soms ook naar het Noorden, waar hij getuige is van een tumultueuze persconferentie in Hanoi en een duikvlucht in een bommenwerper. Graham Greene, die zelf een tijdje in Vietnam verbleef, verwerkte heel wat couleur locale: opiumpijpen, rijstvelden, trishaws of fietstaxi’s, een vlet en een sampan... Hij bereikte een ideaal evenwicht tussen een spannend moordmysterie en een realistische oorlogsroman.