Zelden las ik een boek dat zoveel woorden nodig heeft om te vertellen wat het vertelt als deze
Villette van Charlotte Brontë . Ik denk dat wanneer het manuscript van dit boek nu zou worden ingediend bij een uitgever, het met minstens de helft zou worden ingekort. De stijl is overigens vloeiend en vlekkeloos, 500 bladzijden lang. Toch denk ik dat enig geschrap niet slecht was geweest, zowel in de zinnen als in de compositie.
Het is in veel opzichten een erg klassiek boek, en dat is niet negatief. We volgen Lucy Snow, een ingetogen jonge vrouw die zichzelf lange tijd niet toestaat te dromen van een gelukkig leven. Hoewel ze in zekere zin onafhankelijk is, is ze ook nogal passief als het aankomt op haar eigen lot. De moraal van haar tijd ten aanzien van wat als een zinvol leven wordt gezien van een vrouw komt sterk naar voren. Nog beter vond ik echter hoe Brontë laat zien wat het verschil is tussen zelfperceptie en de perceptie van anderen, en hoe dit laatste zichzelf maar blijft bevestigen.
Het boek zou wel erg conventioneel zijn geworden als er niet wat bovennatuurlijke elementen doorheen waren gemengd in de vorm van enkele spookverschijningen. Bijna even curieus zijn de momenten waarop plotseling de lezer wordt aangesproken. Aangezien het boek geschreven is vanuit ik-perspectief heeft dit een vergelijkbaar effect als wanneer een acteur midden in een film in de camera kijkt en tegen de kijker begint te praten (een goede 100 jaar voordat Godard dit daadwerkelijk toepaste in cinema).
Kortom: psychologisch en dramatisch interessant, fraai geschreven, maar toch wel aan de taaie kant door het 19e eeuwse tempo. Nog één Brontë -zus te gaan.